It(em) henrick de coninc vetwarrier heeft ghelooft woute(re)n vander moelen/ twee last ydel harinx gheheeten floyten goet ende zuete viii daghe voe(r)/ oft viii daghe nae ons(er) liev(er) vrouwe(n) dach liechtmisse naestc(omende) te betalene/ ende tantw(er)pen te leveren(e) als v(er)volghde schout Dair af de voirs(creven)/ henrick hem bekent heeft vanden voirs(creven) woute(re)n in ghereeden pen(n)inghe(n)/ als vanden eene(n) laste wael ende volcomelick vernueght ende betaelt Ende/ als vanden ande(re)n laste heeft de voirs(creven) henrick woute(r) den selve(n) henricke(n) ten voirs(creven) t(er)mijne ghelooft te betalen(e) xxviii peet(er)s te xviii st(uvers) oic als/ v(er)volghde schout te weten ghelt als goet cor(am) g(odefrido) roelofs meld(er)t april(is) xxviii