SAL8142, Akte: R°293.1-V°293.1 (506 van 817)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°293.1-V°293.1  
Act
Datum: 1474-02-25

Transcriptie

2020-11-06 door myriam bols
Cond zij allen lieden dat mathijs van raetshoven geheten jans in teg(enwoirdicheit) (et)c(etera)/
heeft genomen en(de) bekendt genomen te hebbene van h(ere)n anthoenijse van/
enichoven prioere sgoidshuys van s(in)te mertensdale bynnen der stad/
van loeven zeke(re) wynnende lande wilen joff(rouwen) aleyten vander beke/
en(de) nu den voirs(creven) goidshuyse toebehoiren(de) tot x oft xi boende(re)n/
toe te nederwynde te wanghe te lare toverwynde en(de) dair omtrint/
gelegen Te houden te hebben en(de) te gebruycken van halfmerte naistc(omende)/
eenen termijn van neghen jairen langh deen na dander zonder middel/
volgende elcx jairs dae(re)nbynnen voer en(de) om achten(de)twintich mudden/
hards corens goeds en(de) payabels met wanne en(de) vloegelen wel bereidt/
pacht en(de) mate voirscr(even) van thienen ts(in)te andriesmisse ap(oste)ls te betale(n)/
en(de) te loeven te leve(re)n den voirs(creven) goidshuyse alle jaire den voirs(creven)/
t(er)mijn due(re)nde et quo(li)[b(et)] a(ssecutu)[m] It(em) sal de voirs(creven) mathijs jairlicx opheffe(n)/
en(de) oic te loeven leve(re)n alsulken zeven mudde corens buyten pachts/
alse willem ghielijs en(de) zijn medegesellen jairlicx den voirs(creven) goidshuyse/
sculdich zijn Behoudelic dat hij in afslaghe vander voirs(creven) so(m)men/
jairlicx betalen sal wille(m)me vanden hove natuerlic zeventhien/
en(de) een half mudden hards corens pacht en(de) maten voirscr(even) die/
hij aende voirs(creven) goede heeft zijn leefdaghe langh en(de) niet lang(er)/
ende hem die leve(re)n te loeven dairt hem aldair gelieven sall It(em) sal/
noch de voirs(creven) mathijs den voirs(creven) goidshuyse jairlicx betalen ende/
te loeven leve(re)n vijfthien zist(ere)n core(n)s pacht en(de) mate voirscr(even) va(n)/
xviii groot roeden lands dair h(er) jan van erpe priest(er) zijn tocht aen/
hadde die hij den selven cloeste(r) vercocht heeft welck land hij/
mede in pechtinghen hebben sall It(em) es vorwerde dat de voirscr(even)/
mathijs de voirs(creven) lande den voirs(creven) termijn due(re)nde wynnen en(de)/
werven sall gelijc reengenoten boven ende beneden en(de) die bynnen den/
selven termijne wel ende loflic overmesten en(de) oft hij e(n)nighe lande/
hoervruchte dair voe(r) sall hij die eens mesten It(em) sal de voirs(creven)/
mathijs heffen ende boe(re)n jairlicx den voirs(creven) termijn due(re)nde aen/
reyne(re)n van nederwynde alsulke vijf licht gulden(en) alse de selve/
reyne(r) jairlicx sculdich was den voirs(creven) joff(rouwen) alijten ende die vijf/
gulden(en) sal hij jairlicx den voirs(creven) goidshuyse voerts opleggen en(de)/
betalen en(de) dairaf sal tvoirs(creven) goidshuys deen helicht voerts/
opleggen en(de) betalen jairlicx den voirs(creven) wille(m)me also lange als/
hij leeft It(em) en sal de voirs(creven) mathijs den voirs(creven) lande bynnen den vors(creven)/
t(er)mijne nyeman(de) anders moegen uutgheven of verpachten zonder/
consent vanden voirs(creven) goidshuyse en(de) oft hijt dade dat dan tvoirs(creven)/
goidshuys d(aer)af de naeste zijn sall voe(r) den voirs(creven) prijs al wairt/
dat hij dat ten hoeghe(re)n prijse soude moeghen uutgheven It(em) sal
//
de voirs(creven) mathijs in afslaghe vanden voirs(creven) pachte betalen ten gewoenliken/
daghen den tsijs ende tschoutcoren dat tvoirs(creven) land jairlicx sculdich es/
also in tijds dat bij zijnen gebreke off versuymenissen den voirs(creven) goidsh(uyse)/
gheen schade en geschiede want alsulke schade ende last sal mathijs/
voirs(creven) alleen draghen en(de) dair voe(r) niet afslaen den cloeste(r) voirs(creven) It(em) sal/
de voirs(creven) mathijs die jairgedinghen te wanghe en(de) te lare voe(r) tvoirs(creven)/
goidshuys jairlicx doen houden en(de) verwa(r)en op dats behoeft also dat/
den selven goidshuyse gheen schade bij gebreke van dien en geboe(re)/
It(em) alsmen van she(re)n weghen beveelt de straten omtrint den landen boven/
genoemt gelegen gemaict oft gerepareert te worden die sal mathijs vors(creven)/
op zijnen cost na inhoudt des gebots doen maken t(er) stont op dat gheen/
schade op tvoirs(creven) land gedaen en wordde dewelke hij [alleene] soude moeten/
draghen It(em) es vorwerde dat de voirs(creven) mathijs ten naisten oeghste na/
duutgaen vanden voirs(creven) termijne trecken sal dwyntercoren dat opte vors(creven)/
lande ten uutgaene vanden selven termijne bevrucht staen sall ende/
betalen den pacht vanden voirs(creven) xxviii mudden en(de) xv zist(ere)n corens na/
de gelande vanden bevruchten landen It(em) es vorwerde dat de vors(creven)/
mathijs sculdich sal wesen den voirs(creven) goidshuyse een jair te voe(re)n/
te seggen eer zijn pechtinghe uutgaet oft hij de lande voirs(creven) meynde/
weder inne te nemen op dat den cloeste(r) gelieft na de condicie boven/
gescr(even) oft niet En(de) desgelijcx saelt tcloester voirg(eruert) mathijsen vors(creven)/
oic een jair te voe(re)n segghen oft zij hem die landen wed(er)o(m)me uutgeven/
zullen oft niet op dat eenyegelijc te tijde na zijn p(ro)fijt zien mach/
It(em) oft heylwijgh weduwe jans wilen de witte van nederwynde meynde/
oft yemant van heuren weghen dat zij dland voirs(creven) dwelc zij een deel/
jairen in pechtinghen gehadt heeft meer gemest en(de) gebetert mach hebbe(n)/
dan zij sculdich was te doen en(de) dair voe(r) e(n)nich rastoir beg(er)de te hebben/
dat sal mathijs voirs(creven) te hemw(er)t nemen en(de) op zijnen last die weduwe/
vors(creven) payen d(aer)af en(de) te vreden stellen [En(de) alle der vurw(er)den (et)c(etera)] Ende hier voe(r) zijn borghen/
des voirs(creven) mathijs alse principael sculde(re)n ongesundert en(de) elc voer/
all wouter vanden kerchove woenen(de) inde borsse te loeven en(de) henr(ick)/
nackairt woenen(de) te thienen Et p(ri)mus hoeven lynden febr(uarii) xxv
Nagekeken doorMi-Je Van Gils
ModeratorMi-Je Van Gils
Laatste update:: 2019-05-08 door kristiaan magnus