It(em) roelant de swertte(re) scrijnemake(r) als wettich man en(de) mo(m)boir/ lijsbette(n) sbonten sijns wijfs en(de) als p(ro)cur(eur) meest(er) jans sbonten brued(er)s/ der voirs(creven) lijsbetten heeft gekent en(de) gelijt gehave(n) en(de) ontfange(n) te/ hebben van lodewijke baets secretar(is) der stad van loven(e) twee/ rijd(er)s te xxv st(uvers) tstuck gevallen en(de) v(er)schene(n) xx daghe in augusto/ a(n)no lxxx en(de) noch twee rijd(er)s ten selve(n) prijse gevalle(n) xx dage/ in augusto lest leden a(n)no lxxxi uut saken van dien twee rijd(er)s/ lijft(ochte) staen(de) ten live der voirs(creven) ii kynde(re)n sbonte(n) den voirs(creven) lodewijke/ vanden voirs(creven) ii t(er)mijne(n) volcomelijck quijtscilden(de) en(de) gelovende/ de voirs(creven) roelant den voirs(creven) lodewijke teghen goessen(en) uuten lyemi(n)ge(n)/ diens heffen inde selve brieve steet tegen den voirs(creven) meester/ janne en(de) eene(n) yegelijken and(er)s vander selv(er) quitan(cien) inne te stane en(de)/ goet gerecht warant te zij(n)e en(de) te bliven(e) p(ro)mitt(ens) sat(isface)[re] cor(am) buetssele/ thenis iunior sept(embris) p(ri)ma