It(em) also alse margriete borremans die jairlicx heeft met/ scepen(en) brieven van loeven eenen leeuw erflic aen ende op/ de geheel woeninghe met allen den huysen stallen hoven/ boegairden beemden eeusselen en(de) allen zijnen toebehoirten/ margrieten smeets gelegen ten huffle gelijc de voirs(creven)/ scepen(en) brieve dat voirder uutwijsen Ende voer gebreck/ der voirs(creven) renten opde vors(creven) goede te drie malen als/ van drie jairen van jaire te jaire gepandt zekere/ haeflike goede opde voirs(creven) goede wesende ende de conde/ doen doen en(de) dach van rechte bescheiden der vor(screven) m(ar)grieten/ smeets gelijc de voirs(creven) margriete borremans dat in rechte/ met den vorsters alhier heeft doen blijcken Welke pande/ voirs(creven) de vors(creven) margriete smeets hadde begonnen te v(er)antw(er)d(en)/ ende want zij tselve verantwerden met rechte niet voert/ behoirlic vervolght en heeft der vors(creven) margrieten borrema(n)s/ op heden trecht voirt begerende en(de) versueckende Soe/ hebben de scepen(en) van loeven na dat de vors(creven) vorsters/ aengehoirt zijn geweest ter maniss(en) tsmeyers gewijst voer/ een vo(n)nisse dat de vors(creven) margriete borremans heure/ acht(er)stellige pachten sall moegen verhalen met rechte aende/ gepande pande so verre die goetgenoech zijn ende oft die/ niet goetgenoech en waren dat zij in dien gevalle voerts/ p(ro)cederen mach met rechte [also behoiren sal] Cor(am) boxhoren roelants liefkenr(ode)/ hoeven tybe tants novembr(is) xxviii