SAL8148, Akte: R°125.1-V°125.1 (170 van 452)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°125.1-V°125.1  
Act
Datum: 1482-11-19

Transcriptie

2022-12-03 door Josette Leenders
Item peter ackerman stas van bolloe everard vanden opstalle/
en(de) roelof strote late mijns h(ere)n van chantrain in zijnen/
hove te bierbeke in tegewoirdicheid(en) der scepen(en) van/
lov(ene) gestaen hebben openbairlic getuyght en(de) gedraghen/
dat zij als late svors(creven) h(ere)n van chantrain in zijnen vors(creven)/
hove
dair bij ende overgeweest zijn daer henrick/
van balen alse meye(r) desselfs h(ere)n in zijnen voirs(creven) hove/
ten versuecke jannes heyms als procureur jannes pynnoc/
natuerlic voer gebreck van twee mudden rogs erflic de(n) vors(creven)/
jairlicx [janne v(er)schenen] ts(in)t andriesmisse apostels vallen(de) [lestleden] aen ende op/
de helicht van sess dachmail lands gelijc de selve/
zess dachmail gelegen zijn inde [prochie van bierbeke inde] galghdelle neven den/
pellenberchschen wech tuschen den selven wech t(er) eenre/
en(de) de goede everards vanden opstalle t(er) ande(r) zijden/
comen(de) tot aende gruen grecht aldair behoirlick/
gedaight ende verwacht heeft met veranderinghen van/
laten opte selve vorgenoemde goede drie genechten van/
rechte en(de) de vierde van gracien En(de) telker genechten/
gedaight en(de) voertgeroepen matheeuse abraens henricken/
abraens zijnen sone pete(re)n vanden poele lijsbetten abraens/
zijnen wive zust(er) des vors(creven) henricks machtelden abraens/
zust(er) des selfs brued(ers) henricks en(de) lijsbetten janne/
lyebrechts gertruyden abraens zijnen wive zust(er) der/
vors(creven) brued(ere) en(de) zuste(re)n gheerde borsman den jonghen/
ende m(ar)grieten zijnen wive dochter desselfs jans lybrechts/
en(de) g(er)truyden zijns wijfs en(de) alle ande(re) hen rechts tot/
den voirs(creven) goeden vermetende met behoirliker conden/
hen bynnen der yerster genechten onder de clocken/
gedaen want zij bynnen der prochien van bierbeke/
niet en woenden Ende dat de vors(creven) vier genechten/
uutsijnde want niemant dae(re)nbynnen en quam die tvors(creven)/
gebreck gecuelt oft de vors(creven) goede v(er)antw(eer)t hadde/
de vors(creven) meye(r) maende de vors(creven) laten wes voirt recht/
zijn soude de welke doen wijsden voer een vo(n)nisse/
alle de ghene die jongher wa(r)en dan de vors(creven) jannes
//
pynnoc ende met rechte was laten weten hen dair uut en(de)/
ende den vors(creven) p(ro)cur(eur) tot behoef desselfs jannes pynnoc/
dair inne Welke late vors(creven) de vors(creven) saken voer/
scepen(en) van lov(ene) verhalende getuyght hebben die gescied/
en(de) gehandelt te wesen alsoe vorscr(even) steet biddende/
den selven scepen(en) van loeven dat zij dit voerts op/
hen tuygen en(de) segelen wilden dwelck doen boxho(r)en/
tants novembr(is) xix
Nagekeken doorJef Willemsens
ModeratorJef Willemsens
Laatste update:: 2018-10-31 door The Administrator