It(em) also als jan vander paelt geleidt alse p(ro)cur(eur) jans uuten lyemingen/ soen h(ere)n jacops wilen uuten lyeminghen ridders voer gebreck van/ vijff rinsch gulden(en) lijftochten staen(de) ten live des vors(creven) jans uuten/ lyeminghen onder den ande(re)n tot allen den goeden have en(de) erve/ jans wilen lederw lederbijl der weduwen desselfs wilen/ jans heur hande te lichten vanden vors(creven) goeden Ende oft de vors(creven)/ weduwe of yemant and(er)s dair tegen yet hadde willen alleg(ere)n/ dat zij des quame alh(ier) voer meye(re) en(de) scepen(en) int recht tot een(en)/ zek(ere)n dage van rechte [ov(er)led(en)] aldair de vors(creven) weduwe mids v(er)striken/ van [een(en)] genechte op heden dienen(de) des hij hem gedroegh tot den/ vorste(re) tot welken daghe van rechte de vors(creven) weduwe noch/ nyemant van heuren wegen comen en es den vors(creven) geleidden/ compare(re)nde en(de) trecht versuecken(de) So hebben de scepen(en)/ van loeven yerst aengehoirt vanden vorste(re) certificacie vanden/ vors(creven) zijnen exploite ter manissen smeyers gewijst voer een/ vo(n)nisse so v(er)re des vors(creven) geleidden wed(er)p(ar)tie niet en quame/ ten opstaene smeyers en(de) van hen scepen(en) datmen hem dan/ vanden vors(creven) goeden houden sall in zijnen vors(creven) beleide tot/ zijnen wettigen gebreke behoef also v(er)re alst noch voer hen/ scepen(en) comen es cor(am) abs(oloens) boxhoren roel(ants) liefkenr(ode) hoeven/ tants tybe dec(embris) x