It(em) de voirs(creven) jouffr(ouwe) katlijne katlijne roesairts jan gielijs huer zone/ en(de) claes gielijs oom desselfs jans gielijs hebben samentlijck geclairt/ dat de voirs(creven) scult vand(en) voirg(eruerde) twee mudden rocx erfspachts inden/ leven(de) live svoirs(creven) wijlen liebrechts gielijs metter voirs(creven) jouffrouwe(n)/ katlijnen roesairts zijnre huysvr(ouwe) en(de) met huer(er) beider kynde(re)n gemaict/ en(de) gedaen is Uuten welcken de voirs(creven) jouffr(ouwe) katlijne roesairts en(de)/ jan gielijs hue(r) zone emancip(atus) cu(m) cons(en)su ac renu(n)c(iantes) ut(supra) gelooft/ hebben ind(ivisim) den voirg(enoemde) janne de fourdrin vand(en) borgtochten der/ voirg(eruerde) twee mudden rocx erfspachts t(er) manissen desselfs jans de/ fourdrin scadeloos te houden en(de) tontheffen met alle costen en(de)/ co(m)me(re)n die de selve jan de fourdrin dair o(m)me soude moege(n) hebben/ oft lijden in enig(er) manie(re)n alsoe wel van costen van rechte als ande(re)/ Alsoe dat de voirs(creven) jan de fourdrin zijn goeden en(de) erfgename(n) tewigen/ dagen ongelast selen zijn en(de) blijven cor(am) eisd(em)