Want ten v(er)volghe jans tuyback geleydt zijnde als man ende/ momboir katlijnen bailge zijnre huysvrouwen uut machte/ van scepen(en) brieven van loeven(en) voe(r) zijn wettich gebreck/ van xii(½) stuv(er)s lijftochten onder den ande(re)n tot allen den goeden/ beide have en(de) erve jans wijlen de haene en(de) airts wijlen/ vander beke wair die belegen zijn Gescreven is geweest/ aen den meye(r) van bout(er)shem oft zijne(n) stadhoude(r) te cortelcke/ en(de) v(er)socht den voirg(enoemde) geleydden te leve(re)n alle de selve goede/ ende te bedwingene de v beide de weduwen vand(en) voirg(enoemde)/ janne wijlen den haene en(de) wijlen airde wijlen vand(er) beken/ en(de) oic alle ande(re) hande dair aen slaen(de) die te lichten ende/ af te doene Bij alsoe oft de voirg(enoemde) twee weduwen oft/ yemant anders dair jegen iet hadden willen seggen oft/ allege(re)n oft de voirs(creven) scepen(en) brieve(n) invalide(re)n dat zij des/ op heden te loeven(en) comen wae(re)n rechts plegen (et)c(etera) Aldair/ de voirs(creven) weduwen niet comen en zijn noch ande(re) van/ hue(re)n wegen den voirs(creven) geleydden altijt compare(re)nde ende/ recht voirts v(er)sueken(de) soe wijsden de he(re)n scepen(en) van/ loeven(en) t(er) manissen smeyers voe(r) een vo(n)nis yerst gevisiteert/ trescript jans de greve dieners tot cortelcke die c(er)tificeerde/ onder zijn hanteeken dat hij dexecucie van ons(er) v(er)sueckbrieve(n)/ gedaen hadde en(de) p(ar)tien dach besceiden Datmen den voirs(creven)/ janne tuyback bij alsoe zijn wederp(ar)tie niet en quame ten/ opstaene vand(en) meye(r) en(de) scepen(en) van loeven(en) houden soude/ inde macht van zijnen beleyde alsoe v(er)re alst noch voe(r)/ scepen(en) comen is cor(am) eisd(em)