Item henrick vanden velde en(de) lijsb(eth) moeleman zijn/ huysvr(ouwe) hebben opgedraghen met wettig(er) v(er)thijdenissen/ de helicht van eender vouten gelijck de selve geheel/ voute gelegen is inde boelhaghe naist der woeni(n)gen/ des voirs(creven) henricx vanden velde en(de) zijnd(er) huysvr(ouwe)/ onder de woeni(n)ghe augustijns crabbe wijngard(er)s/ staen(de) aldair tegen ov(er) de p(er)sse des goidshuys van/ sinte g(er)truyden den voirg(enoemde) henricke vand(en) velde/ en(de) lijsbetten moeleman gehuysschen uut en(de) vanden/ voirs(creven) goeden bij ordenen van rechte ontgoedt en(de)/ onterft zijnde soe wardt dair inne gegoedt ende/ gheerft ten erflijcken rechte de voirs(creven) augustijn/ crabbe bij orlove en(de) manissen tshe(re)n vand(en) gronde/ en(de) vo(n)nisse der scepen(en) van loeven(e) en(de) oft den voirs(creven)/ augustijne crabbe in des voirs(creven) steet yet te luttel/ oft te nauwe gesciet wa(r)e dair af hebben de voirs(creven)/ henrick vanden velde en(de) lijsb(eth) moleman zijn huysvr(ouwe)/ den voirs(creven) augustijne tot zijnd(er) manissen altijt/ gelooft te voldoene en(de) de voirs(creven) goede op eenen/ pe(n)ni(n)ck jairs chijs gemeynlijck in borsen loopende/ Ende op dien last dat de helicht vander voirs(creven)/ vouten mett(er) ande(r) helicht der selv(er) vouten en(de)/ oick metten huyse en(de) hove en(de) allen den toebehoirte(n)/ des voirs(creven) henricx vand(en) velde en(de) lijsb(eth) moeleman/ zijnre [huysvrouwen] gelegen als voe(r) naist der woeni(n)ge(n) des voirs(creven)/ augustijns crabbe opten dach van heden tegen janne/ drabbe briede(r) katlijnen van hulsselair zijnd(er) huysvrouwen/ gheerde gheerijs en(de) marien crieckmans zijnder huysvr(ouwe)/ vercreghen tsamen veronderpant staen voe(r) de erfrinten/ hier naevolgen(de) Inden iersten voe(r) twee cap(uyne) outs chijs/ aen he(re)n mychiele absoloens ridde(r) It(em) voe(r) een croene/ erflijck aen tgoidshuys van sinte g(er)truyden te loeven(e)/ en(de) voe(r) xxx stuv(er)s erflijck deen helicht dair af aen/ den voirs(creven) janne drabbe en(de) katlijnen zijnd(er) huysvr(ouwe)/ en(de) dander helicht aen den voirg(enoemde) gheerde gheerijs en(de)/ zijnder huysvr(ouwe) ten behoirlijcken tijden te betalene als/ voe(r) alle ande(re) co(m)me(re)n impedimenten en(de) calaengien
//
en(de) calaengien voirtaen te warande(re)n welcke erfrinten/ voirg(eruert) de voirs(creven) henr(ick) vand(en) velde en(de) lijsb(eth) moleman/ zijn huysvr(ouwe) uut hue(re)n voirs(creven) huyse en(de) hove en(de) uut/ huer(er) helicht vander voirs(creven) vouten gelegen als voe(r) van/ nu voirtaen tot ewigen dagen sculdich zijn en(de) gelooft/ hebben te betalene En(de) dander helicht der voirs(creven) vouten/ desselfs augustijns crabbe dair af tot ewigen dage(n) costeloos/ en(de) scadeloos te houden en(de) tontheffen [sonder argelist] en(de) tot ewighen/daghen en(de) t(er) meerder zekerheit den voirs(creven) augustijne/ crabbe van des voirs(creven) steet te doene in jegenwoirdich(eit)/ des meyers van loeven(e) hier ov(er)staen(de) van heerheiden/ van weghen ons gened(ichs) he(re)n des eertsh(er)toghen [va(n) brabant] d en(de) der/ scepen(en) van loeven(e) gestaen de voirg(enoemde) henrick vanden/ velde en(de) lijsb(eth) moleman zijn huysvr(ouwe) hebben de voirs(creven)/ henr(ick) vand(en) velde en(de) lijsb(eth) gehuysschen in handen en(de)/ bij consente des voirs(creven) meyers den voirg(enoemd) augustijne/ crabbe de goede hier onder bescreven Inden iersten een/ half boender eeussels paulo gelijck dat gelegen is/ voe(r) thof des goidshuys van ghempe geheeten t(er) monct/ inde p(ro)chie van cortelcke tusschen den goeden desselfs/ goidshuys ten drien den goeden laureys en(de) jans de/ haene gebruede(re)n t(er) vierder zijden gelijckmen de voirs(creven) goede/ ten erflijcken rechte houden(de) is vand(en) voirs(creven) goidshuyse van/ ghempe als he(re) vand(en) gronde It(em) en(de) een dachmael lan/ eeussels paulo gelegen inde voirs(creven) p(ro)chie t(er) plaetsen geheeten/ breederstraten tusschen den goede janne [aerts] wout(er)s t(er) eenre ende/ goeden jans geheeten maes ter ande(r) zijden/ gelijckerwijs de voirs(creven) goede in erfdo(m)me houden(de) is vander/ h(er)lich(eiden) van bout(er)shem als he(re) vand(en) gronde in tytle van/ wettigen onderpande v(er)obligeert en(de) tonderpande gestelt De/ quo sat(isfacere) d(i)c(t)i co(n)iuges et war(andizar)[e] d(i)c(t)a bo(na) vid(elicet) p(re)d(ictum) (½) bonnar(ium) pascue/ sub ii(½) cap(onibus) et ii(½) d(enariis) antiq(ui) census d(i)c(t)o d(omi)no fundi d(i)c(tu)m iur(nale) pascue/ sub quarta p(ar)te uni[(us)] cap(onis) et ii d(enariis) antiq(ui) census d(i)c(t)o d(omi)no fundi ac val(ore)/ vii st(uferorum) he(re)d(itarii) census lib(er)is jasp(aris) q(uon)d(am) de ov(er)wynghe ter(min)is t(am)q(uam) p(ro)ut iu(r)e/ d(i)c(t)or(um) d(omi)nor(um) fundi a(ut) op de erfworw(er)den h(ier) naebescr(even) inden iersten dat/ de voirs(creven) augustijn crabbe t(er) eenre henr(ick) vand(en) velde en(de) lijsb(eth) zijn huysvr(ouwe)/ en(de) huer(er) beider erfg(enamen) van nu voirtaen donderslach alsnu inde selve/ voute gemaict houden zullen te gelijcken coste tot ewige(n) dage(n)/ desgelijcx zullen de voirs(creven) augustijn t(er) eenre henr(ick) vand(en) velde en(de) zijn/ huysvr(ouwe) en(de) hue(r) [beyder] erfgenamen alsulcken gote en(de) wat(er)loop liggen(de) inde voirs(creven)/ voute van nu voirtaen houden tewigen dage(n) oick tot huer(er) beid(er) gelijcke(n)/ coste cor(am) h(er)meys boechout decembris xvi