SAL8162, Akte: V°265.1 (378 van 481)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°265.1  
Act
Datum: 1501-03-27

Transcriptie

2022-12-15 door Jos Jonckheer
Het zijn comen in rechte inde banck voe(r) meye(re) en(de) scep(enen) van loeven(e) barba(r)e van/
breedzijp wettighe docht(er) mychiels wijlen van breedzijp aenleggersse/
t(er) eenre symoen vynck katlijne van breedzijp zijn huysvr(ouwe) jan/
lambrechts briede(r) anne van breedzijp zijn huysvr(ouwe) zuster der/
voirs(creven) katlijnen van breedzijp bastijn vander roost machtilt van/
breedzijp zijn huysvr(ouwe) zuster der voirg(enoemde) gesuste(re)n en(de) alijt van/
breedzijp oick zust(er) der voirg(enoemde) gesuste(re)n kynde(re)n henricx wijlen/
van breedzijp vanden iersten bedde die sone was des voirs(creven) mychiels/
wijlen van breedzijp verweerders t(er) ande(r) zijden Aldair de/
voirs(creven) aenleggersse met hue(re)n voirspr(ake) dede zeggen hoe dat bijd(er)/
aflivich(eit) wout(er)s wijlen van breedzijp brueders der voirgenoemd(er)/
aenlegg(er)ssen en(de) bijder aflivich(eit) m(ar)grieten van breedzijp docht(er)/
des voirs(creven) wout(er)s wijlen van breedzijp opder selv(er) aenlegg(er)ssen/
toecomen en(de) v(er)storven wa(r)en zeke(re) erfgoeden desselfs wijlen wout(er)s/
van breedzijp als naiste erfgename desselfs wijlen huers/
brueders en(de) m(ar)grieten van breedzijp huer(er) nichten mits/
dien dat de voirs(creven) henr(ick) wijlen van breedzijp en(de) mychiel/
wijlen van breedzijp bruede(re)n des voirs(creven) wout(er)s wijlen van/
breedzijp kynde(re)n des voirs(creven) mychiels wijlen van breedzijp alle/
beide aflivich gewordden zijn voe(r) den voirs(creven) woute(re)n wijlen/
van breedzijp hue(re)n brueder en(de) voe(r) de voirs(creven) m(ar)grieten wijlen/
van breedzijp alsoe dat de voirs(creven) barbe(re) aenlegg(er)sse de lancste leven(de)/
is vand(en) voirs(creven) [woute(re)n] henr(icke) en(de) mychiele wijlen van breedzijp hue(re)n/
brueders en(de) oick vand(er) voirs(creven) m(argrie)[ten] wijlen van breedzijp der selv(er)/
aenlegg(er)ssen nichte en(de) zoe v(er)re de voirs(creven) v(er)w(eer)d(er)s dat ontkynne(n) wouden/
soe p(rese)nteerde de voirs(creven) aenlegg(er)sse dat te thoenen en(de) dat gethoent/
oft bijden v(er)w(eer)d(er)s s bekynt soe sustineerde de aenlegg(er)sse dat huer met/
vo(n)nisse der he(re)n scepen(en) van loeven(e) de voirs(creven) goeden aengewesen zouden/
wordden (et)c(etera) Dair tegen de v(er)w(eer)d(er)s deden seggen want de voirs(creven) goede/
dair questie af is bijder aflivich(eit) des voirs(creven) wout(er)s wijlen van/
breedzijp v(er)storven wa(r)en en(de) berust op de voirs(creven) m(ar)griete wijlen van/
breedzijp zijnre docht(er) [dair af de voirs(creven) gesuste(re)n van breedzijp aenlegg(er)ssen brued(er)s kynde(re)n [zijn] vand(en) voirs(creven) woute(re)n wijlen van breedzijp] dat de v(er)w(eer)d(er)s voirs(creven) vand(en) voirs(creven) goeden/
alleene de naiste zijn souden en(de) [die] op hen alleen gesucced(eer)t niet/
tegenstaen(de) dat de voirs(creven) henr(ick) en(de) mychiel wijlen van breedzijp aflivich zijn/
gewordden voe(r) den voirg(enoemde) wijlen woute(re)n van breedzijp en(de) wijlen m(ar)griete/
van breedzijp zijnd(er) docht(er) De voirs(creven) aenlegg(er)sse de (con)trarie sustine(re)nde p(er)siste(re)nde/
in hue(re)n eysch en(de) conclusie voirg(eruert) mits den reden(en) voirs(creven) en(de) nae aensp(ra)ke en(de)/
v(er)antwordden voirs(creven) soe hebben de he(re)n scepen(en) van loeven(e) t(er) manisse(n) smeyers/
gewijst voe(r) een vo(n)nis dat der voirs(creven) aenlegg(er)ssen hue(re)n eysch en(de) conclusie/
volghen sal cor(am) h(er)meys buetsselle boechout baets m(ar)cii xxvii
Nagekeken doorWalter Winnelinckx
ModeratorWalter Winnelinckx
Laatste update:: 2019-05-08 door kristiaan magnus