Van pauwels va(n) kersbeke/ It(em) tvo(n)nisse tusschen pauwels va(n) kersbeke die mids macht va(n) scepen(en) brieve(n)/ geleidt is tot den goede(n) henrix [wile(n)] vande(n) voerde geheite(n) [dieme(n) heet] waytop v aen deen side/ en(de) katline(n) ja(n)ne claes en(de) coene(n) gehete(n) vande(n) poele kinde(re) jans wile(n) vande(n)/ poele vander vue(re)n [aen dander side] alse van der aenspraken die sij dede(n) ten voirs(creven) pauwels w(er)t/ vanden beleid brieven voirscr(even) die sij meynde(n) dat hen toebehoren soude(n) mids den/ verliden dat pauwels gekendt en(de) gelijdt hadde (et)c(etera) was gewijst met desen worde(n)/ dat alsulke(n) aensprake als die kinde(re) voirs(creven) tot pauwels w(er)t gedaen hadde(n) dat die/ den voirs(creven) pauwels gheen onstade doen en sal P(rese)nt(ibus) rike g(ra)ven lye(min)[ge(n)] lynden ponte/ no(vem)[br(is)] ix