Van janne van lynte(re)/ Tvonnisse tusschen janne van lynte(re) barbier in deen zijde en(de) ja(n)ne de roede in/ dandere alse van eene(n) mudde rox lijfpens(ien) dat de voirs(creven) jan van lynte(re) heeft/ op xxxvii roede(n) wijng(ar)ts svoirs(creven) jans roede(n) geleg(en) op den vildriesch tusscen/ de goede jans wilen stopgat en(de) roelofs wilen rabode Was gewijst met/ desen voirs(creven) woirden dat men den voirs(creven) ja(n)ne van lynte(re) van nu voirtaen/ houde(n) soude vand(en) voirs(creven) lijftocht in sijn scepen(en) brieve en(de) alse vanden/ acht(er)stellige(n) pachte die hij yesch dat hielde(n) de scepen(en) noch te henw(er)t/ P(rese)nt(ibus) joh(ann)e de opp(endorp) jacobo ex lye(ming)[en] walt(ero) capellema(n) (et) joh(ann)e vand(er) lynde(n)/ scab(inis) lov(aniensibus) no(vem)[br(is)] xix a(n)no xiiii[c] xxxiii