It(em) jan uuten hove geheten zedele(re) gestaen voir scep(enen) van loven(en) heeft/ gekint gewillecoirt en(de) geconsenteert dat lodewijc va(n) hortbeke/ en(de) zijn erfgename(n) alsulken drie rijders lijfpen(sien) staende ten/ live joes ene(n) barbe(re)n nat(uer)lic docht(er) des voirs(creven) jans en(de) joes/ des selfs jans soen [alse de voir dair inne de voirs(creven) jan zijn heffen heeft veronderpant op huys en(de) hof geleg(en) inde scepstrate naest den goeden jans vand(er) valporten en(de) op i huys inde scrijnstrate naest lijsbette(n) puysencans] jairlijx selen mogen betale(n) en(de)/ oic afquiten elken rijder dair af met xxiiii stuve(re) pay(ments)/voirs(creven) nu t(er) tijt gemeynlic in borsen lopen(de) niet we/ derstaen(de) den scep(enen) br(ieve) van lov(en) d(aer) op gemaect zijnde/ rijke vynck(enbosch) ap(ri)l(is) xii/