Van daneele van halmale/ Tvo(n)nisse tusschen daneele van halmale in deen zijde en(de)/ reyne(re) van liefkenrode in dande(re) alse vande(n) vruchten van v/ boende(re) erfs of d(air) omtrent gelegen te waesmont die de/ voirs(creven) reyne(re) meynde aen te veerden dair af de voirs(creven) daneel/ de contrarie dede seggen bij seke(re) reden(en) hem dair toe/ dienende In welken gedinge de voirs(creven) daneel p(rese)nteerde/ den voirs(creven) reyne(re) te betalen de pachten die vanden selven/ vruchten ten neesten tide vallen selen Es gewijst met/ desen woirden dat den voirs(creven) daneele de voirg(eruerde) vruchte(n)/ volgen selen op de p(rese)ntacie die hij gedaen heeft p(rese)nt(ibus)/ rijke wijtte ov(er)wynge vynck(enbosch) lyntre iu(n)ior jul(ii) xxviii