SAL7341, Akte: V°286.1 (330 van 494)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°286.1  
Act
Datum: 1447-03-01
TaalNederlands

Transcriptie

2014-09-04 door Willy Van Bruystegem
Van florijs de bock/
Item het sijn comen te rechte inde banc te loven(en) florijs de boc sone jans wijlen/
de boc in deen zijde en(de) jorijs mattart in dande(r) aldair de voirs(creven) florijs aensprac/
den voirs(creven) jorijze alse van dat de selve jorijs hem toegeseeght soude hebben bij/
middele van e(n)nige die d(aer) tusschen dedingden vesticheit te doene van eene(n) rijd(er)/
erflijc ter quijtingen met xviii en(de) van eenre virdele rocx mechelscher maten/
te quijten met xii peters aen en(de) op een huys en(de) hof geleg(en) tot eelwijt soe/
wanneer ende ter stont nae dat de voirs(creven) florijs hem guedinge gedaen soude/
hebben vanden voirs(creven) huze inden hof dair ond(er) dat gelegen was desgelijcx oic/
nae den rechte der stede(n) van loven(en) oft van bruesel dairt den voirs(creven) jorijse geliefde/
welcke poenten de voirs(creven) florijs boet te thoene(n) en(de) mette(n) mynsten It(em) dair/
tegen de voirs(creven) jorijs hem v(er)antwerde en(de) dede seggen dat hij hoopt dat de voirs(creven)/
florijs des voirs(creven) es ne(m)mermeer thoene(n) en soude seide voirt dat de voirs(creven)/
florijs int voirs(creven) huys en(de) hof gheen recht en hadde aengesien dat hij dat/
bij vo(n)nisse der scepen(en) van loven(en) hadde v(er)loren metten welcken tvoirs(creven) huys/
en(de) hof den voirs(creven) jorijze(n) wae(re) aengewijst Dwelc hij boet tethoene(n) hopen(de) d(air)o(m)me/
vand(er) aenspraken des voirs(creven) florijs ongehouden te wesen alsoe dat de scepen(en)/
van loven(en) beide den p(ar)tien wijsden tot hue(re)n bethoene(n) tot welke(n) dage de voirs(creven)/
florijs thoende dat tusschen de voirs(creven) p(ar)tien geconsenteert en(de) bevorw(er)t was/
dat de voirs(creven) florijs den voirs(creven) jorijs vestich(eit) doen soude vand(en) voirs(creven) huse en(de)/
hove voir hof en(de) hee(re) En(de) dat dae(re)n tynde(n) de selve jorijs hem den voirs(creven) rijde(r)/
en(de) erfrogge dair op soude bekenne(n) Dair nae dede de voirs(creven) jorijs lesen tvoirs(creven)/
vo(n)nisse dair mede de voirs(creven) florijs tvoirs(creven) huys en(de) hof hadde v(er)loren bij vo(n)nisse/
der scepen(en) thoende dair nae de selve jorijs dat tgedinge gesciet wae(re) nae de/
voirs(creven) vorw(er)de die tusschen florijze en(de) jorijse voirs(creven) soude sijn gemaict mids/
den welcken jorijs voirs(creven) hoopte dat hij vand(er) vestich(eit) te doene vand(en) voirs(creven)/
rijde(r) en(de) erfrogge ongehouden soude sijn tot aend(er) tijt toe dat hij vand(en) voirs(creven)/
flor(ijze) des macht hebben(de) vand(en) voirs(creven) gronde vestich(eit) soude hebben nae desen/
de scepen(en) van loven(en) voirt gemaent hebben gewijst dat de voirs(creven) p(ar)tien vand(er)/
voirs(creven) p(ar)tien voirs(creven) vorwerden voldoen sullen malcande(re)n nae dat de wairheit/
gedragen heeft p(rese)nt(ibus) rijke kersmake(re) ov(er)wynge prijke(re) p martii prima/
Nagekeken doorInge Moris
ModeratorInge Moris
Laatste update:: 2014-09-05 door Inge Moris