It(em) de voirs(creven) henric van cuyc en(de) laureys van thiene(n) hebben geloeft/ toegeseeght en(de) gewarandeert den voirs(creven) henricke de v(er)me(re) dat/ de voirs(creven) goeden te weten tvoirs(creven) boende(r) beemts en(de) i(½) dach(mael)/ beemts bove(n) met hue(re)n reengenoten gespecificeert jairlijx wel/ weert sijn en(de) gelden xx gripen te weten xxx pl(a)c(ken) voi(r) elc/ gripe gerekent en(de) dat die ov(er) vele jai(re)n alsoe vele gelijc/ voirs(creven) steet gegoudden hebben en(de) oft men bevonde in toecomen(de) tijden/ dat de selve goeden alsoe alle jaire xx g(ri)pen gelijc voe(r)/ niet gelden en mochten oft die alsoe vele jairlijx v(er)hue(re)n soe/ soude de voirs(creven) henric de v(er)me(re) dat gebrec mogen v(er)halen oft/ volgen op den voirs(creven) henricke van cuyc laureyse van thienen en(de)/ huer goede(n) alsoe lange alse de voirs(creven) lijftocht niet afgequijdt/ en worde et p(rim)[us] cor(am) eisd(em)