Tvo(n)nis tussche(n) stasse roelofs becke(r) in deen zijde en(de) henricke(n) van/ godse(n)hove(n) in dande(r) alse van dat de voirs(creven) stas opdede dat de/ voirs(creven) henrick hem een douvenhuys [dofhuys] dwelck hij v(er)dinct hadde te/ verplate(n) ende te v(er)setten en(de) te hoege(n) staende inde(n) corte(n) bruel o(m)me/ geworpe(n) gebroke(n) en(de) eene(n) muer dair bij staende gestoert en(de)/ v(er)dorve(n) hadde Dair af hij restitutie begherde vand(en) voirs(creven) huze/ wedero(m)me hermaict en(de) de(n) voirs(creven) muer gerepareert te werden/ dair jege(n) henric voirs(creven) kennende de voirs(creven) scade gedaen te hebbe(n)/ meynde dair toe redelike dage te hebben om dat te doene te(n) prijse/ va(n) goede(n) manne(n) Was gewijst met dese(n) woirde(n) dat de voirs(creven)/ henric gehoude(n) zijn zoude den voirs(creven) stasse tvoirs(creven) doffhuys alsoe/ hijt hadde v(er)dinct en(de) desgelijcx de(n) voirs(creven) muer te rep(ar)e(re)n en(de) te richte(n)/ ten goedu(n)cken vande(n) geswoe(re)n vand(en) ambachte(n) hen des v(er)staende nae/ tkenne(n) en(de) lijde(n) dat henr(ic) gedaen hadde p(rese)nt(ibus) om(n)ib(us) scabinis oct(obris) xxx