It(em) want seke(re)n twist geweest heeft tussce(n) reyne(re)n en(de) sijne(n) sone behuwede(n)/ sone om des beleits wille dat reyne(r) heeft op de goede des voirs(creven) gorts/ so zijn zij des eens worde(n) bij toedoene va(n) huere(n) vriende(n) n wed(er)zijde(n)/ op de manie(r) v(er)volgende [die zij gelooft hebbe(n) vast en(de) gestentich te houden] Te wete(n) dat de voirs(creven) reyne(r) sijn voirs(creven) beleit/ in hande(n) hebbe(n) en(de) behoude(n) sal om he(m) d(aer) mede altijt te richte(n) aende/ goede voirs(creven) so v(er)re me(n) bevinde(n) sal dat reyne(r) voir de(n) voirs(creven) gorde/ te laste steet oft voir hem spreken sal en(de) alse van des de voirs(creven) gord/ind(er) huweliker vorwerden de(n) voirs(creven) reyne(r) toegeseecht heeft dat hij in/ sijn wijf die docht(er) es des selfs reyners duwarie(n) soude [ov(er) hue(r) coeple soude in reco(m)pense van des de selve gord vande huere(n) v(er)cocht heeft] op zeke(r) goede rinte(n)/ tot der so(m)me va(n) xxi licht(er) guld(en) tsjaers lijftochte(n) te huere(n) [live] Soe/ es besproke(n) [en(de)] oftme(n) bevonde dat [jouff(rouw) magr(iete) vande(n) broecke des voirs(creven) gords wijf] zij va(n) hue(re)n man schiede bij ocsuyne/ des voirs(creven) gorts [So es ond(er)sproke(n)] dat de voirs(creven) reyne(r) huer mette(n) voirs(creven) beleyde op/ alle der [voirs(creven) gordts] goede d(aer) toe jaerlijcx met rechte behulpe(n) sal [tot hue(re)n xxi gul(den) in huwelik(er) vorwerde(n) gelooft] en(de) oft dat/ gesciede bij hue(re)n ocsuyne [alleene] dat zij dan vande(n) voirs(creven) xxi guld(en) beroeft/ sal sijn ende bliven des voirs(creven) gorts leefdage lang Maer oft [gord] zij aflivich/ worde voir dike zijn wijf so es besproke(n) dat zij in alle de goede/ na hem blivende hebben sal en(de) behoude(n) hue(r) vry tocht en(de) de/ voirs(creven) gord heeft ope(n)bairlijc geconsenteert de(n) voirs(creven) reyne(r) zijne(n)/ zweer dat hij huer d(aer) in houde(n) [sal] metter macht van sijne(n) beleide voirs(creven)/ It(em) oft gord tenige(n) tide(n) vande(n) voirs(creven) reyne(r) begh(er)de q(ui)tancie/ te hebbe(n) va(n) e(n)nige(n) zijnre goede voirs(creven) So heeft gord/ geco(n)senteert dat reyne(r) dat niet en sal derve(n) doen voir/ d(er)re tijt toe dat gord zijne(n) wive vestich(eit) sal hebbe(n) gedaen/ op de selve goede de so(m)me van xxi licht(er) guld(en) te hue(re)n/ live eisd(em)