Het zijn comen te rechte inde banc voir meye(r) en(de) scepen(en) van loven(en)/ raes couloin in deen zijde ende baudewijn couloin in dande(re) alse van/ xxiii peters diede vorscr(even) raes meynde dat hem inder deylingen/ van zijnen vijf brueders toegeseeght zoude zijn dair af hij den vors(creven)/ baudewijne zijne(n) brueder yesch zijn aendeel desgelix van zeke(re)n/ vruchten ende erfgoeden die de vorscreven raes also hij seyde bevor/ weert wae(re)n hem te volghen verstorven na doode collarts wilen/ couloin en(de) dat overmits zeke(re)n laste die de vors(creven) raes van des/ vors(creven) collarts weghen draghen zoude aen diverse p(er)sone die hij/ noempde dair tegen de vors(creven) baudewijn dede seggen dat hij/ vander vors(creven) zo(m)men ongehouden zoude zijn Tot aen d(er)re tijt toe/ dat de selve raes vanden vors(creven) goeden rekeninge zoude hebben gedae(n)/ alsoe hij boet te bewisen van welcken gescille de vors(creven) aenlegge(r)/ gewijst wert tot zijnen thoenissen en(de) ten dage van dien dienen(de)/ thoende de vorscreven raes met vier scepen(en) van duwecheal/ des hier na volght ende dat zij bescreven in eender cedullen/ overgaven dwelc aengehort na dat tscepen(en) van loven(en) vort wae(re)n/ gemaent wijsden zij met vo(n)nissen dat de vors(creven) p(ar)tien malcande(re)n/ zouden voldoen na dat de wairheit gedragen hadde p(rese)ntibus/ omnibus scabinis demptis abs(oloens) borchoven maii ii Van welker/ cedullen vorg(eruert) de vors(creven) scepen(en) affirmeerden bij hue(re)n eede wettelic/ voir hen gesciet zijnde gelijc de tenue(re) hier na volght van worde/ te worde