It(em) want henric van nederhem als geleid totte(n) goede(n) jans cuyps opde(n) dach/ van heden hadde doen insc(re)ven gorde vand(en) vynne ja(n)ne de smet en(de) heylwich/ weduwe willems wijlen coppens die van pechtinge(n) der selver goeden/ sculdich zijn seven sacken corens aldair de voirs(creven) p(er)sone niet comen en/ zijn Soe hebben de he(re)n scepen(en) gewijst datmen den voirs(creven) henricke/ van des voirs(creven) es houden sal inde macht van zijne(n) beleide soe v(er)re het noch/ voir scepen(en) comen is cor(am) o(mn)nib(us) scab(in)is dempto abs(oloens) febr(uarii) xxiii