It(em) jan vande(n) hove die ind(er) vroente(n) te andries roesmeer geweest heeft/ uut sake(n) va(n) c rijd(er)s dair inne de selve jan tot matheeus colcx w(er)t/ gehoude(n) is van welker so(m)me(n) hij de(n) voirs(creven) matheeuse bewijssenisse gedaen/ heeft aen janne va(n) ophe(m) gehete(n) meesterjans va(n) lxx rijd(er)s [crone(n)] die math(eeus) va(n)/ he(m) morge(n) oft ov(er)morge(n) te(n) lancste(n) ontfaen soude soe de voirs(creven) jan seyde heeft/ gelooft de(n) voirs(creven) math(eeus) te v(er)nuege(n) tsurplus binne(n) xiiii nachte(n) En(de) oft hij/ des niet en dade en(de) oft ja(n) va(n) ophe(m) de voirs(creven) lxx rijd(er)s [cronen] oec niet en betaelde/ gelijc voirs(creven) steet soe heeft gelooft de voirs(creven) jan va(n) hede(n) in xiiii nachte(n)/ naestcomen(de) op zijne(n) cost wed(er)om ind(er) vroente(n) te come(n) en(de) va(n) dair niet te/ sceyde(n) voir dat hij volbet(aelt) sal hebbe(n) en(de) also lange sal de voirs(creven) jan vand(er) voirs(creven)/ vroente(n) geslaect blive(n) cor(am) ty(m)ple sub(stitu)[to] maii v