Item anthonijs van weterbeke sone wilen lodewijcx in p(rese)ncia heeft/ gelooft en(de) toegeseeght oppembairlijc dat hij vander clachten/ die hij gedaen heeft den hee(re) en(de) der stat vander doot en(de) aflivich(eit)/ lodewijcx wilen van weterbeke zijns brued(er)s die bij heynen/ molenplas en(de) zijnen medepleghe(re) van live ter doot bracht is/ zonder wille consent en(de) ten bijsine van lodewijcke pynnoc/ nu ter tijt meye(r) te loven(en) henricke vanden borchoven gorde/ vanden berghe lodewijcke van hoelair en(de) willem(m)e smu(n)ters/ sijns oems oft den meesten deele van hen niet doen begripe(n)/ noch vortstellen en sal noch dair af zoene noch appointeme(n)t/doen maken oft laten geschien Bekynnen(de) en(de) lijden(de) wair/ hij hier teghen dade dat hij verbort sal hebben de vors(creven)/ zoene en(de) dat zij die zullen mogen distribue(re)n na hue(re)n/ goetduncken als mage en(de) vriende daert hen gelieft p(rese)ntib(us)/ cockeroul ouder(ogghe) maii ii