Item vander aenspraken die gielis metten ghelde gedaen heeft/ tot matheeuse colcx alse van dat de selve gielis voirmaels de/ vroente plissis wilen van vorst beleit soude hebben voir gevo(n)niste/ scepen(en) brieve van loven(en) spreken(de) op janne wilen bone meynen(de)/ dat de vors(creven) matheeus die de weduwe des voirs(creven) wilen plissis/ na staet der heyliger kercken getruwet hadde hem van sijnen/ vors(creven) scepen(en) brieve(n) genoech doen zoude want hij de weduwe mett(er)/ haven aenvert hadde gelijc hij boot te bewisen Dair op de voirs(creven)/ matheeus hem verantweerden(de) dede segghen dat al wairt zoe/ dat de vors(creven) gielis de vors(creven) vroente beleit mocht hebben dat/ dat tontrechte gesciet was gemerct dat de selve gielis ny(m)mer/ meer bewisen en soude connen dat hij den selven janne boone/ voir dbeleid(en) vors(creven) hadde doen houden oft dat de selve jan bone/ van zijnen weghen dair vroente Es gewijst met desen worde(n)/ dat de vors(creven) gielis met zijnd(er) aensp(ra)ken vors(creven) opden vors(creven) matheeuse/ verdoolt is cor(am) o(mn)ibus scabinis sept(embris) ii