Vander aenspraken die op henrike vander heyden gedaen heeft merten/ de coninc van herent seggen(de) dat hij tegen den selven henricke/ gecocht hadde een stuc lants d(air) inne hij gegoet is en(de) want/ vranc vand(er) hulst pechtinge en(de) jairscharen dair aen met vo(n)nissen/ gewonnen heeft des de selve henric niet en besprack zoe/ hopte hij dat de vors(creven) henric hem die jairschaeren afdoen soude/ en(de) vranckens moet hebben also dat hij zijn erve mochte/ aenverden Dair teghen de vors(creven) henric hem opponeerde ende/ boot te thoenen dat zoe vele voir der coopmantscap vander/ vors(creven) pechtingen gecleert was dat hij d(er) aensp(ra)ken belleken onge/ houden soude bliven Was gewijst met desen worden na aensp(ra)ke/ verantweerden en(de) thoenesse van beide den p(ar)tien dat de vors(creven)/ henric ongehouden zijn soude van alsulker aenspraken als de/ vors(creven) merten te hemwert gedaen hadde p(rese)nt(ibus) o(mn)ibus scabinis/ dempt(o) roel(ants) junii xxi