It(em) met desen brieve sal he(m) de voirs(creven) matheeus behulpe(n) ende/ he(m) selve(n) costeloes en(de) scadeloes tontheffen va(n) alsulke(n) geloften/ als de voirs(creven) math(eeus) op hede(n) gedaen heeft mych(iel) abs(oloens) en(de) henr(icke)/ van bierbeke zijne(n) p(ro)cur(eur) aut voirde(n) burg(er)meest(er) te loeven(en) en(de)/ van alle(n) coste(n) en(de) laste(n) van rechte en(de) andere d(aer) op loepen(de) als/ van ja(n)ne bogart sone wilen jans woenen(de) te thiene(n) die bijden/ voirs(creven) mych(iel) ende henr(ic) ind(er) vroente(n) des voirs(creven) matheeus/ gerasteert is voir gebreck va(n) drie rijd(er)s lijftochten metten/ achterstellige(n) pachten wed(er)om te levere(n) ind(en) voirs(creven) vroente(n)/ tusscen dit en(de) dat den pacht vande(n) voirs(creven) drie rijders/ lijtochte(n) valle(n) sal en(de) niet voird(er) en sal he(m) de voirs(creven) matheeus/ h(ier) met behulpe(n) te(n) ware va(n) vroentcoste(n) daer op gelope(n) zijn en(de)/ loope(n) mochten eisd(em)