Item vanden gedinghe dat geweest is inde banc voir meye(r) en(de) scepen(en)/ van loven(en) tusschen steven stercx ter eender zijden en(de) joese de/ becke(re) die als procu(reu)r des godshuys van percke geleit is totten goeden/ des vors(creven) stevens ter ande(re) Aldair de vors(creven) steven den vors(creven) joesen/ aensprack seggen(de) s dat de vors(creven) joes met den vors(creven) beleide aen/ zijn goede verdoolt wae(r) en(de) dat de vors(creven) joes te baten niet en/ soude connen gecomen alsulken geloften als hij nader hant den/ vors(creven) joese zoude mogen hebben gedaen gemerct dat hij al noch/ voir oghen en(de) niet vorvluchtich en was en(de) also wae(r) hij na deser/ stat recht verdoolt metter vorderingen die hij gepijnt hadde te/ doen op zijn goede vors(creven) met meer worden bij hem geseeght/ Dair tegen de vors(creven) joes hem verantweerde dede lesen sijn
//
beleit vors(creven) staende onder ons vand(er) daet xiiii[c] lxiii augusti quinta/ en(de) de geloefte vander selver daet xxv in augusto die de vors(creven) steven/ nader hant gedaen hadde gelijc de selve clairlic inhout Hopen(de) en(de)/ voir hem nemen(de) niet wederstaen(de) de reden(en) des vors(creven) stevens dat/ hij sculdich wae(r) te bliven in zijnen vors(creven) beleide en(de) gelooften om/ dair met die texequeren zijn gebreck dat hij op den vors(creven) steven/ hadde met meer worden bij hem geseeght Was gewijst met desen/ worden na aensprake en(de) verantwerden der vors(creven) p(ar)tien dat alsulken/ opdoen als de vors(creven) steven gedaen hadde den vors(creven) joese noch sijnen/ beleide gheen ontstade doen en zoude p(rese)ntib(us) o(mn)ibus scabinis dempto/ pynnoc m(ar)tii xvi