Na dien dat everart dollekens voir de stad ontboden heeft/ meeste(re)n augustijne meest(ere)n woute(re)n janne en(de) jouffr(ouw) katlijne(n) van/ nethen(en) gebruede(re)n en(de) zust(er) aldair de selve gebruede(re) en(de) henric/ boelart inde(n) name der voirs(creven) jouffr(ouw) comen zijn ende de voirs(creven)/ everaert opgdaen heeft dat hij die wout(er)s van nethen(en) d(er) voirs(creven)/ kijndere(n) vader rintmeester en(de) diene(r) geweest heeft begh(er)de/ van zijne(n) bewynde den voirs(creven) gebruede(re)n en(de) zuster rekeni(n)ge te/ doene ende darentynden ontlast te zijne Om deswille alsoe hij/ seyde dat de gebruede(re) voirs(creven) om den last vanden huyse tonder/ houden ende des dair toe behoefde te gecrigen ende uut te/ leggen niet eens en droeghen soe es yerst aengehoirt/ des elc van hen heeft willen seggen bij den rade vand(er) stad/ die den voirs(creven) woutere(n) de(n) vader voir al sculdich is te besorge(n)/ gemerct dat hij in zij(n)re memorie(n) beghint te desiciere(n) get(er)min(er)t heeft ende geappointeert dat de voirs(creven) ev(er)art de(n) voirs(creven) ge/ bruede(re)n ende zuster rekeni(n)ge doen sal tot eene(n) genoemden dage/ die p(ar)tien dair was gesedt ende gecundicht voir e(n)inge vand(er)/ stad gedeput(er)de ende met dier rekeni(n)gen op dat de selve/ niet wederleecht en wordt sal de voirs(creven) everart gestaen
//
Al waert oec soe dat e(n)nich vanden gebruede(re)n oft zuster dair bij/ niet en quame(n) sonder dat de selve everart dair om naemals/ gemoeyt sal moege(n) werden Ende om de(n) vrede vanden voirs(creven)/ vader te bat tonderhouden is den voirs(creven) ev(er)art gebeden en(de) vand(er)/ stad aen hem begheert dat hij de voirs(creven) rekeni(n)ge gedaen den/ selve(n) vader ende kyndere(n) noch wille blive(n) dienende en(de) dat hij/ vande(n) gemeyne(n) rente(n) oft greyne ten meesten p(ro)ffite ontfange(n) en(de)/ int uutgeve(n) beke(re)n sal alsulke(n) so(m)me als den vader tsijnre tocht/ toegevuecht is ende dat elc vande(n) kyndere(n) die inde(n) huyse mede/ woene(n) voirt verlegge(n) sal va(n) zijne(n) gedeelte tghene des boven/ des vaders tocht inde(n) laste vande(n) huyse en(de) de(n) vad(er) behoeve(n)/ sal Ende oft de voirs(creven) everard hier af in yeman(de) gebreck/ bevyndt dat hij dat d(er) stad cundige(n) sal om d(aer) op versien te/ werden Act(um) in pleno (con)silio nov(em)[b(ris)] nona