It(em) al eest dat de vors(creven) jorijs coex en(de) agnete zijn wijf vand(en)/ vors(creven) sesse pond(en) gr(ote) vleemschs en(de) een(en) pont gr(ote) brabants ende
//
de voirs(creven) meest(er) adriaen splinteij van den vors(creven) eenen pont/ gr(ote) vleemschs gelijc voirscr(even) steet vand(en) voirs(creven) meest(er) g(er)leke/ dobbel vesticheit hebben en(de) datse de selve meest(er) g(er)lec dair af/ dobbele gelufte gedaen heeft Soe sal hij nochtan met den voirs(creven)/ sesse ponde(n) gr(ote) vleemschs en(de) eene(n) ponde gr(ote) brabants aende vors(creven)/ gehuyssce(n) eens te(n) vors(creven) t(er)mine(n) te betalen en(de) met den vors(creven) ponde/ gr(ote) vleemsch [eens] aend(en) vors(creven) meest(er) ad(ri)ane oic te(n) vors(creven) t(er)mijne(n) eens/ te betalen gestaen Want dese nae geloften niet gesciet en zijn/ dan oft meest(er) g(er)lec voir de volle betali(n)ge aflivich wordde oft oic niet/ en betaelde ten t(er)mijne(n) d(aer) inne gestelt dat dan de voirs(creven) gehuyssce(n) soude(n)/ op den gront moegen p(ro)cede(re)n en(de) met rechte voirtvare(n) cor(am) eisd(em)