Item jan de becke(re) geheten van baecx in p(rese)ncia heeft gekint/ en(de) gelijdt dat hij sprekende opde vonnisse(n) der scepen(en)/ van leefdale den selven scepen(en) in hue(re)n eede en(de) eren/ te cort gedaen heeft hen bidden(de) dat zijt hem wouden/ vergheven Heeft vort geloft en(de) toegeseeght dat/ hij den selven scepen(en) voir de vors(creven) mesdaet ter beternessen/ doen sal alsulken bedevart eindelijk als andries de nausnide(re) scepen(e)/ en(de) gerardus van baussele secret(aris) d(er) stat van lov(en) hen bynnen/ derden daghe naestcomen(de) aenseggen sullen te doen Heeft/ vort geloft dat hij den selven scepen(en) betalen sal de/ wettelike costen die hij int vervolgh tegen he(n)/ gedaen en(de) geleden hebben ter taxacien vanden vors(creven) andriese/ en(de) gerardus en(de) tot alsulken dage als zij ordine(re)n sullen Geloven(de) vort oft den vors(creven) scepen(en) uut ocsuyne van desen e(n)nigen/ last quamen dat hijse dair af ontheffen sal meldert/ hoeven aug(usti) xix