SAL7361, Akte: R°202.2-V°202.1 (422 van 501)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°202.2-V°202.1  
Act
Datum: 1468-04-29

Transcriptie

2019-09-11 door myriam bols
Tvo(n)nisse vanden gedinghe dat geweest es inde banck/
voer meye(r) ende scepen(en) van loeven(en) tusschen godfroit bodart
//
ten eender zijden ende janne van winxele ter ande(re)/
daer de voirscr(even) godfroit dede segghen hoe dat de vors(creven)/
jan gecocht hadde vier rijders erflijc tegen he(re)n woute(re)n wile(n)/
van nethen(en) riddere ter tijt alse hij noch leefde daer af/
hij yers yesch vanden voirscr(even) janne te hebben den/
pontpe(n)ninc die hij dair af betaelt hadde den hee(re) va(n) ligny/
lingny diens meyer en(de) rintmeest(er) hij was doen de gue/
dinghe gesciedde vanden voirscr(even) rinten Seyde/
voirt dat hij insgelijcx begheerde te hebben vand(en)/
voirs(creven) janne dopheffen ende relief vand(en) selven/
rinten daer voe(r) hij yesch seven rijders ende eenen/
halven die de selve jan hem anderwijlen toegeseecht/
hadde te betalen ende alle pointe(n) in feyte liggende/
boot hij te bewijsen Op dwelc de vorscr(even) jan dede/
segghen dat hij den vanden selven nyet sculdich en was/
te gheven want hij boot te bewijsen dat anderwijlen/
tusschen hem ende den voirscr(even) wijlen he(re)n woute(re)n/
daer af zekere questien wa(r)en geweest daer soe v(er)re/
getracteert wart dat hij vanden pontpenninghen onge/
houden zijn soude Wart gewijst ten uut(er)sten met/
desen woirden nae aensprake v(er)antweerden en(de) thonisse/
van beyden p(ar)tien bijden he(re)n scepen(en) van loven(en) ter maniss(en)/
smeyers dat de vors(creven) jan van winxele gehoude(n) sal/
zijn den voirscr(even) godfroide zijne(n) eysch te voldoene ter/
taxacien vand(er) stat van loeven(en) p(rese)ntib(us) scabinis in sca(m)pno/
ap(ri)lis xxix
Nagekeken doorMi-Je Van Gils
ModeratorMi-Je Van Gils
Laatste update:: 2016-07-19 door Jos Jonckheer