It(em) jacop van ravesvoirt sone wijle(n) jacops heeft geloeft meester ja(n)ne/ van ravesvoirt zijnen brueder dat hij van heden over viii dage(n) naist/ comen(de) te loven(en) bringe(n) sal in handen vander stat alsulke(n) bekin oft/ schoutbrief als de voirs(creven) meester jan hem tande(re)n tijden bekint mach/ hebbe(n) voir scepen(en) van loven(en) ende dbeleyt daer uuyt gesproten/ om dat aldair te berusten tot dat zij zamentlijc vander duecht en(de)/ onduecht der selver voir meye(r) ende scepen(en) van loven(en) dair/ dat behoirt ende van des de voirs(creven) jacop sijne(n) brueder bij machte/ van dien soude moeghe(n) heyssche(n) sulle(n) zijn beslicht op v(er)steken/ te zijne ende te bliven(e) van zijnder actien en(de) de brieve(n) te w(er)de(n)/ gea(n)nicheleert Behalve(n) nochta(n) datme(n) de(n) selve(n) jacoppe met dien/ br(ieve) onder de stat zijnde behulp sal doe(n) indt voirs(creven) gherichte om/ welc gescille te puere(n) beyde de voirs(creven) p(ar)tien come(n) sulle(n) int/ recht des dijssendachs d(air) nae voir meye(r) ende scepen(en) van loeven(en)/ voirs(creven) de sake(n) totte(n) eynde uuyt vervolge(n) zonder eenige dissi/ mulacie oft uuyt wege d(air) inne te sueke(n) ende wes de(n) voirs(creven)/ jacoppe dan sal worden aengewese(n) dat sal hij mette(n) voirs(creven) br(ieve)/ moege(n) verhalen ende anders niet cor(am) g(odefrido) roelofs most ja(nuarii) xx