Want jan van scoenvorst als p(ro)cur(eur) jouffr(ouwe) marie(n) jaspars weduwe jans/ wilen lorains welke weduwe op seke(re) goede en(de) pande hier nae bescreve(n)/ wilen toebehoiren(de) ernoul le savenial en(de) nu gheerde vande(n) veken(en)/ en(de) op meer ande(re) geleg(en) inde p(ro)chie van nethen(en) en(de) van wez houdt en(de)/ besidt uut crachte van scepen(en) brieve(n) van loven(en) xxi rinsch gul(den) oft de/ weerde dair voe(r) erflijc vallen(de) xii daige in merte hem de selve goede met d(er)/[haven d(air) op wesen(de) den proprietar(is) der selver ond(er)panden toebehoiren(de)] ten versueke en(de) met brieve(n) van des(er) stat hadde doen leve(re)n voir gebrec/ van betaling(en) der selver rinte(n) Ende voirt den selve(n) g(heer)de en(de) alle ande(re)/ die d(air) tegen hadden willen allige(re)n dach van rechte betekent inde banc/ alhier op heden als ten verstreken(en) daige van rechte Tot welken daige/ de vors(creven) gheert noch nyemand van sijnen wegen en compareerde/ mair de vors(creven) p(ro)cur(eur) begheerde ende versocht met rechte inde macht/ van sijne(n) scepen(en) brieve(n) en(de) leve(ri)ngen en(de) inde possessie zijn der ond(er)pand(en)/ vors(creven) gehouden te wordde(n) Soe hebben de scepen(en) van loeven(en) ter/ maniss(en) smeyers gewijst voir een vo(n)nisse nae dat hen behoirlijck/ gebleken heeft bij resc(ri)pte en(de) certificatien vand(en) officier vand(en) plaetsen/ dair de vors(creven) ond(er)pande geleg(en) sijn en(de) tvors(creven) versuec aen gesciet was/ de vors(creven) leve(ri)nge behoirlijc gesciet te sijne en(de) den vors(creven) dach g(heer)de dach/ van rechte beteekent te wesen navolgen(de) den selve(n) versueke datmen/ den voirs(creven) p(ro)cur(eur) inde(n) name der vors(creven) weduwen houde(n) soude inde/ macht vand(en) vors(creven) leve(ri)ng(en) soe verre dat noch voir hen comen/ wae(re) cor(am) o(mn)ib(us) scabinis in scampno dempt(is) vync ouderogge vync/ sept(embris) ultima