Item uut dien dat arnt vand(er) molen en(de) jan meys als/ momboirs en(de) meesters vand(en) huysarmen ind(er) p(ro)chien/ van sinte gertruden te loven(en) voir den raide vand(er)/ stat betogen hebben janne van bettenrode perckmynt/ make(r) en(de) zijn wijff om die vier ghelten lant/ wijns die van ouden tijden de vors(creven) jan en(de) zijn/ voird(er)s gegeven en(de) betaelt hebben jairlix de/ vors(creven) prochien om dair mede inde vier hoegetijd(en)/ altoes den goed(en) luden vand(er) selv(er) prochien gemonicht/ te worden van [eenen stuc wijngarts] xx roeden houdende oft dair om/ trent gelegen opden swanenberch tusschen den goeden/ wout(er)s vanden tymple en(de) mych(iel) de zwerte(re) Welcken/ wijnpacht de vors(creven) jan en(de) zijn wijf betalen woud(en)/ na hue(re)r gelieften en(de) de prijs van dien legghen/ inder voirscrevend(er) kercken schotele dair mede de/ meesters vand(er) fabriken d(er) selv(er) kercken om gaen dair/ mede de vors(creven) momboirs niet te vreden en/ wae(re)n want de vors(creven) huysarmen den last hadden/ altoes den wijn van monigen te besorgen Soe eest/ dat de raet vand(er) stat p(ar)tien al int lange gehoert ov(er)/ dragen en(de) get(er)mijneert heeft voir reden(en) en(de) recht/ na tkynnen en(de) ov(er)geven van p(ar)tien dat de vors(creven) jan en(de)/ sijn wijff en(de) hue(r) nacomeling(en) van nu vortaen vand(en)/ vors(creven) wijnpachte sculdich sullen zijn den vors(creven) meest(er)s/ vand(en) huysarme(n) te gheve(n) tusschen sinte mertensmesse/ en(de) kersmesse jairlix de vors(creven) vier ghelten wijns talsulke(n)/ prijse na advenant als den lantwijn altoes alsdan gelden/ sal tussche(n) de vors(creven) twee hoegetijde mett(er) ame(n) act(um) in pleno/ consilio dec(embris) xiii