SAL7364, Akte: R°226.2-V°226.1 (433 van 581)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°226.2-V°226.1  
Act
Datum: 1471-03-15

Transcriptie

2021-02-23 door kristiaan magnus
Item jan voets geheeten de cuype(re) sone wilen geldolfs van rode bij cortelke in/
p(rese)ncia heeft bekint wettelic v(er)cocht te hebben janne van rode geheete(n) ty(m)merman al(ia)s/
raymake(re) de stucken en(de) p(or)ceelen van haefliken goeden hier na v(er)claert Te weten/
yerst een roede schy(m)mel merye met eenre blessen twee coeyen deen roet ende/
dander zwert met eenre blare(n) voir thoeft It(em) twintich scapen en(de) zeve(n) la(m)mere/
al metter wollen ende noch de wolle van twintich scapen en(de) zeve(n) la(m)meren/
welke schape de voirs(creven) jan voets te vervueden heeft gehadt van daneele frix/
Item eene(n) waghen met eenre ploech iii goreele en(de) ander waghen getouwe/
dair toe hoe(re)nde Item drie bedden elc van ix vie(re)ndelen metten hoetpoluwen/
Noch een van bedde van ii ellen en(de) noch een cleyn beddeke(n) elc oic met eenen/
hootpoluwe It(em) ix cussen(en) drie weeke zijdelen een banc eene(n) wyntwee(r) iiii/
drievoete(n) een tderde cuype twee oft drie ande(r) cuypen een soutvat twee/
lattoen(en) kendelers It(em) drie weerhouten coetsen iiii ketels onder cleyn en(de)/
groot iiii pannen onder yse(re)n en(de) coep(ere)n [en(de)] een scrijne Welke p(or)ceele(n) van/
goeden alnoch sijn bynne(n) den byvanghe symoens boschuerkens te/
ralenbeke inde p(ro)chie van outheverle It(em) noch de p(or)ceelen van goede(n)/
h(ier) na bescreven wesen(de) ten huyse jans hougart geheete(n) de briedere/
woenen(de) ts(in)te pet(er)s rode Te weten een bedde met eenre coetsen ende/
hoetpoluwe van ix vie(re)ndeele(n) een scrijne eene(n) desch en(de) een scappree/
It(em) noch een schermsel staen(de) binne(n) loeven(e) inde dorpstrate ten huyse/
henrix comelinx vettewariers ende een pansier oec te loeven(e) ten/
huyse henrix vand(en) berghe wape(n)makers inde dorpstrate It(em) noch/
eene(n) grote(n) ee(re)n pot eene(n) zwertten wijden vrouwen roc een roet/
beddecleet een vrouwen falye een(en) vrouwe(n) sang sangwijne(n) capruyn/
twee ty(n)nen quaertpotten zeve(n) ty(n)nen richtscotelen al ten lombarde(n)/
te loven(e) staen(de) It(em) een vrouwen hoycke een wijnwaelpot eenen/
derdelpot staen(de) binne(n) loeven(e) ten huyse arnts van bruessele oudt
//
cleercoep(er)s inde proefstrate Welke p(or)ceelen van goeden alle ende/
yegewelke vors(creven) de voirg(enoemde) jan voets gelooft heeft den voirscr(even)/
janne van rode ter stont te leve(re)n oft te doen leve(re)n en(de) hebben vanden/
plaetsen dair die nu zijn bynnen den huyse ende byvanghe desselfs/
jans van rode geheeten van tingisart inde p(ro)chie van grave(n) geleg(en)/
Voer ende o(m)me een so(m)me van vijfenvijftich clinckarde te xiiii st(uvers)/
tstuc dair af hem de vors(creven) jan voets bekint heeft biden vors(creven)/
janne ty(m)merman volcomelic genoech gedaen te wesen Promitt(ens)/
null(atenus) alloqui s(ed) war(andizare) Behalven dat de vors(creven) jan voets alle de voirs(creven)/
goede sonder alleene de voirs(creven) twee coeyen de voirs(creven) twintich scape en(de)/
zeven la(m)me(re)n mett(er) wollen oec de wolle vand(en) twintich scapen en(de)/
zeven la(m)meren ende sonder oec tvoirs(creven) dbeste bedde mette(n) hoetpoluwe/
vand(en) vors(creven) bedde(n) lossen ende quiten sal moigen alsulc en(de) inde(n) state/
als die dan zijn sullen tussce(n) dit ende dat de selve jan voets die/
in meyni(n)gen [veerden] es des vors(creven) jans goede van tingisart ter helicht te/
nemen vanden selven goeden weder sceiden sal met der so(m)men/
van achtentwintich clinckarts eens te xiiii st(uvers) tstuc co en(de) niet/
and(er)s noch d(aer) nae cor(am) abs(oloens) wynghe m(ar)tii xv
Nagekeken doorkristiaan magnus , Chris Picard
ModeratorMi-Je Van Gils
Laatste update:: 2016-08-23 door Jos Jonckheer