SAL7366, Akte: R°16.2-V°16.1 (31 van 597)
Akte R°16.2-V°16.1
Act
Datum: 1472-07-08
Transcriptie
2018-04-23 door Claire DejaegerAllen den ghenen die dese l(etter)en sullen sien oft horen/
lesen burgermeeste(re)n scepen(en) en(de) raide d(er) stat van lov(en)/
saluyt doen cont en(de) te weten(e) dat opden dach datu(m)/
van desen voir ons comen en(de) gestaen is in prop(er) (per)sone?/
meest(er) wouter van nethen(en) als vanden royele weder/
roepen(de) in desen alsulken procuracie als de selve meest(er)/
wouter gegheve(n) hadde willem(me) van quarlemont opd(en)/
vi [sten] dach van augusto int jair xiiii[c] lxx En(de) heeft/
geconstitueert gesedt volcomen macht procuracie en(de)/
auctoriteit gegheven meester augustine vanden nethen(en)/
als vand(en) royele janne van nethen(en) geheten vanden/
royele brued(er)s des voirs(creven) meest(er) wouters wille(m)me/
van leefdale en(de) thyboute steenweecx oft den eenen/
van hen bringer des briefs te manen teysschen opte/
boren en(de) tontfangen alsulken vijf mudde terwen als/
hij heeft met scepen(en) brieve(n) va(n) lov(en) op div(er)se goede/
gelegen te bossuyt en(de) te nethen(en) die besitten(de) is op/
dese tijt [de weduwe jans wilen lorain] willem van quarlemont jorise van udeken en(de)/
jan vleesch (et)c(etera) die toetebehoe(re)n plagen gielis wilen/
van elde(re)n En(de) voirtaen alle en(de) yegewelcke zijn/
ande(re) goede chijsen renten erfpachten [saken en(de) geschille(n)] die de selve/
meest(er) wout(er) heeft [oft namaels hebben mochte] ind(en) lande van brabant [oft elde(r)] te/
regeren te manen teysschen opte boren en(de) tontfangen/
te panden te daghen rastementen te doen legghen/
die met rechte texeque(re)n en(de) te uuten(e) voir alle/
gerichten gheestelic en(de) weerlic ghetuygenesse
//
ofs behoeft te leiden die te batteren d(er) wederp(ar)tien getuygen/ te sien sweren en(de) hue(r) deposicien te wederleggen alsoe/ wel int principael als int accessoir also dicwille en(de)/ menichwerven als des behoeven sal den sculdere(n)/ te quiteren en(de) volcomen quitancie te gheven [en(de) (com)posicie(n) te maken] En(de)/ vortaen generalic en(de) specialijc allet ghene d(aer) inne/ te doen en(de) te vorde(re)n des de vors(creven) meest(er) wout(er)/ selve in p(er)sone zoude mogen doen telker tijt oft hij/ tegenwordich en(de) voir ogen wae(re) Geloven(de) de/ selve meest(er) wout(er) opde verbintenesse van allen zijne(n)/ goeden beruerlic en(de) omberuerlic tegenwordich en(de)/ toecomende goet vast gestentich en(de) van weerden onver/ brekelic te houden allet ghene des bijden voirs(creven)/ procur(ator)s oft den eenen van hen [bringe(r) sbriefs] in des vors(creven) is/ gedaen en(de) gevord(er)t sal worden in e(n)niger manie(re)n salvo/ iusto calculo julii viii
//
ofs behoeft te leiden die te batteren d(er) wederp(ar)tien getuygen/ te sien sweren en(de) hue(r) deposicien te wederleggen alsoe/ wel int principael als int accessoir also dicwille en(de)/ menichwerven als des behoeven sal den sculdere(n)/ te quiteren en(de) volcomen quitancie te gheven [en(de) (com)posicie(n) te maken] En(de)/ vortaen generalic en(de) specialijc allet ghene d(aer) inne/ te doen en(de) te vorde(re)n des de vors(creven) meest(er) wout(er)/ selve in p(er)sone zoude mogen doen telker tijt oft hij/ tegenwordich en(de) voir ogen wae(re) Geloven(de) de/ selve meest(er) wout(er) opde verbintenesse van allen zijne(n)/ goeden beruerlic en(de) omberuerlic tegenwordich en(de)/ toecomende goet vast gestentich en(de) van weerden onver/ brekelic te houden allet ghene des bijden voirs(creven)/ procur(ator)s oft den eenen van hen [bringe(r) sbriefs] in des vors(creven) is/ gedaen en(de) gevord(er)t sal worden in e(n)niger manie(re)n salvo/ iusto calculo julii viii
Nagekeken door: Greet Stevens , Jos Jonckheer
Moderator: Greet Stevens
Laatste update:: 2016-07-27 door Xavier Delacourt