It(em) want henric de muntere sone wilen reyners als gel(eidt)/ na den rechte der stad van loeven(en) tot allen den goede(n) beyde/ have ende erve jans wilen de bartmakere soe wair die/ belegen zijn op heden hadde doen bescrive(n) katlijnen/ moelemans weduwe des voirs(creven) wilen jans die he(m) alle/ de selve goede ongebruyckich maecte de selve houdende/ ende hantplichtende sonder wille en(de) consent des voirs(creven)/ henricx de munte(re) ende sonder hem te v(er)nuege(n) van/ zijne(n) wettigen gebreken En(de) de selve weduwe niet ge/ comp(ar)eert en is noch andere van huere(n) wegen Soe/ wijsden de he(re)n scepen(en) van loeven(en) ter manissen smeyers/ yerst gevisenteert trescript des meyers van heverle/ datme(n) de(n) voirs(creven) henr(icke) de mu(n)te(re) vande(n) vors(creven) goede(n)/ hier na genoteert houden soude inde macht va(n) zijne(n)/ beleyde voirs(creven) soe v(er)re dat noch voir hen come(n) is/ cor(am) o(mn)ib(us) scabinis in sca(m)pno de(m)pto pynnoc julii q(ua)rta/ Hier na volgen de goede/ Inden yersten een huys ende hoff metten bogarde en(de)/ andere(n) toebehoirten gelegen te belanden tusscen den/ goede(n) reyners moelemans op deen zijde en(de) de herstrate/ op dandere streckende achterweert tot de(n) goeden henr(icx)/ crabbe It(em) een bedde metten toebehoirten It(em)/ eenen hael Item iii ketele(n) It(em) een schermpsel It(em) een/ zijdele It(em) een coe It(em) een veerse It(em) ii verckene en(de)/ een stortvat