It(em) al eerst dat de voers(creven) henneken theffen inde voers(creven)/ lijfpen(sien) heeft behouden soe es dat nochtan geschiet op/(con)dicie datme(n) d(aer) af acht(er)volgen sal den vorweerden vand(er)/ zoene(n) gesciet v aprilis viii libro lxxiii vand(er) doot jans/ wijlen sijns vaders want dese rente gecocht es mette(n)/ pe(n)ninghen vand(er) selver zoene(n) gecomen die gheert vand(er)/ ca(m)men t(er) lijfpen(sien) verborcht hadde voe(r) scepen(en) van loeven(en)/ opten xx dach aprilis d(aer) nae en(de) hij nu afgequijt heeft/ alsoe dat de brieve van dien bij (con)sente henr(ix) van ijse(re)/ gea(n)nichilleert sijn eisdem