Allen den ghenen die dese l(ette)ren sullen sien oft hoe(re)n/ lesen borg(er)meeste(re)n scepen(en) ende rade der stad van/ loeven(en) saluyt doen cond ende te weten(e) dat de voirs(creven) / gehuysschen hebben geconstitueert gesedt volcomen macht/ procuracie en(de) auctoriteyt gegeve(n) sonder wederroepe(n) den voirs(creven) / pensionar(is) Te manen teysschen op te bue(re)n en(de) tontfange(n)/ alsulcken mudde corens erflijck alse zij hebben ende/ heffen met scepen(en) brieven van haecht vand(er) daet dusent/ driehondert achten(de)tachtentich te half september op huys/ en(de) hoff dat jan de punde(re) houden(de) is gelegen aldaer/ ten houte aen de heyde tusschen de goede henr(icx) tshansitters/ en(de) de goede g(er)ts verstrate(n) dair voe(r) te panden te dagen/ te beleyden rasteme(n)te te doen leggen die met rechte texeque(re)n/ te vervolgen te vorde(re)n te bedinghen te wynne(n) te verliesen
//
Componen(di) quitan(ciam) dan(di) cete(r)aq(ue) Ende d(aer)af van jae(re)/ te jae(re) ende van t(er)mijne te t(er)mijne onder te houden de/ pachten die hen vand(en) voirscr(even) lijfpen(sien) vallen sal op dat/ zij he(n) vand(en) voirs(creven) gehuysschen niet en wordde(n) betaelt/ zoe lange die niet afgequijt en wort oft zij niet verstorve(n)/ en zij Promitt(entes) rat(um) cor(am) hanck(art) sub(stitu)[to] burg(imagistr)[o] et/ d(i)c(t)is scabinis eisd(em)