Want willem van leefdale als p(ro)cur(ator) arnold(i) kyp welc/ arnold(us) als geleyt nae des(er) stad trecht voir zijn wettich/ gebreck van verloopen(en) rinte(n) van lijfpensie(n) en(de) bewijssenissen/ d(er) selver uut crachte van scepen(en) brieve(n) van loeven(en) tot/ allen den goeden have en(de) erve henricx nuelens diericx/ en(de) lambrechts vanden eenbroecke henr(icx) wile(n) vand(er) balct/ jans van ertrijke sone wile(n) jans en(de) jans van erdrike/ sone wilen gheerts soe waer die gelege(n) zijn metter stad/ besloten(en) brieve(n) gescr(even) aenden meye(r) van nederlynte(re) oft zijnen/ stedehoude(r) hem oft den bringe(r) vand(en) selve(n) brieve(n) in zijne(n) name/ heeft doen leve(re)n alle de selve goede en(de) dach va(n) rechte doen/ bescheyde(n) den voirs(creven) p(er)sone(n) en(de) de erfgename(n) des voirs(creven) wilen
//
henr(icx) vand(er) balct oft zij hen tege(n) de voirs(creven) execucie hadde(n)/ willen oppone(re)n Ten welcken dage noch oic op heden als ten/ verstreken(en) dage de voirs(creven) p(er)sone(n) noch niemant van hue(re)n wege(n)/ come(n) en zijn den voirs(creven) p(ro)cur(ator) trecht voirt versueken(de) Soe hebben de hee(re)n scepen(en) van loeven(en) ter manissen smeyers gewesen voir/ een vo(n)nisse nae dat hen behoirlijc gebleke(n) heeft bij rapporte/ henr(icx) vand(en) zijpe d(er) stad bode de voirs(creven) leveringe en(de) dachbescheydinge/ geschiet te zijne dat men den voirs(creven) geleydden vand(en) voirs(creven) goede(n)/ houde(n) soude inde macht van zijne(n) beleyde alsoe verre alst/ noch voir scepen(en) come(n) is eisd(em)