SAL7373, Akte: R°2.4-V°2.1 (3 van 782)
Akte R°2.4-V°2.1
Act
Datum: 1479-06-28
Transcriptie
2018-04-04 door Greet FobletsAchtervolgen(de) den vo(n)nisse van scepen(en) van loeven(en) gewesen vi febr(uarii)/
lestleden tusschen joha(n)nese vander hofstad als aenlegge(r) ter eender zijden/
en(de) ja(n)ne de greve ter ande(re) dair de selve greve geduempt es den voirs(creven)/
vander hofstat den scepen(en)brief van hondert clinckarts dair questie af/
was te voldoen(e) oft bewijssenissen van betalingen dair af te doen(e) voir/
tvoldoen van welken vo(n)nisse de voirscr(even) greve alhier inder stad gerasteert/
zijnde febr(uarii) vii Wert ontslagen op seke(r) caucie die hij aldair dede soe dat/
al blijct in onsen reg(ist)re vanden daten voirscr(even) Sijn de voirs(creven) p(ar)tien comen
//
inde banck voir meye(r) en(de) scepen(en) van loeven(en) aldair de voirscr(even) jan de greve/ heeft doen hande op heyligen leggen drie getuygen dair mede hij meynde/ te bewijsen de betalinge vanden voirs(creven) scepen(en) brieve geschiet te zijne/ lambrechte wilen van wynghe bij flor(is) wilen van goethuysen des meer/ dan xx jair geleden was vanden welken deen claerde vander betalingen/ geschiet te zijne des omtrint xx oft xxii jair geleden was dande(r)/ dat die geschiet was des omtrint xxvi oft xxvii jair was geleden/ en(de) de derde dair af niet en wiste te claren anders dan dat [dat] zijn beste/ conde was Op welck getuygenisse de voirs(creven) vander hofstad dede/ vraghen den getuygen voirs(creven) hoe wa(n)neer en(de) te wat plaetsen die beta/ linge geschiedde en(de) oft zij dair bij hadden geweest dairse geschiet was/ dair op zij niet en antwerden ende alsoe hier mede de voirs(creven) jan de/ greve zijnen thoen sluyten(de) sustineerde hij nae den thoen bij hem/ geleyt dat hij der aenspraken en(de) schult voirscr(even) ongehouden zijn/ soude Dair tegen de voirs(creven) vander hofstad sustine(re)nde de contrarie dede/ seggen dat hij hoopte dat dien thoen nae recht niet genoech en/ wae(r) want de getuygen gheen reden(en) van hue(re)n deposicien oft wetenth(eit)/ en hadden gecleert noch de plaetse tijt noch stont noch oick in hue(re)n/ thoen volcomelijck geaccordeert oick soe en soudemen billix nae recht/ scepen(en) brieve bezundert van schatschulde met sulken thoene niet co(n)nen/ gea(n)nichele(re)n oft bewijsen de betalinge van dien geschiet te zijne Oick/ soudemen bevi(n)den dat lambrecht meer brieve en(de) schulden aenden voirs(creven)/ flor(is) hadde uutstaen(de) bij desen en(de) meer ande(re)n reden(en) hoepte hij dat hem/ volvueringe van zijne(n) scepen(en) brieve soude gebue(re)n hem des getroesten(de)/ totten rechte Ende nae dien dat dese sake bij scepen(en) van loeven(en) en(de)/ hue(re)n vo(n)nisse inder stad handen en(de) totter stad t(er)mi(n)acien gestelt es geweest/ alsoemen van ouden tijden hiervoe(r) va(n) geliken alst gebuerde te meer stonden/ geplogen heeft te doen(e) en(de) die sake der stad gerapporteert heeft geweest/ in behoirlijker manie(re)n bijde voirs(creven) scepen(en) ende dat h(ier)nae de voirs(creven) twee/ getuygen te leeuwe geseten bij overdrage vander stad alhier bescreven/ zijn geweest om [oft zij (com)pareerden] van hen in desen naerder cleernisse te moegen hebben/ tot eene(n) seke(re)n voirleden(en) daghe die nochtans niet gecompareert en/ zijn Soe es op heden bijden raide vander stad tusschen den voirs(creven) vander/ hofstat ter eender zijden en(de) ja(n)ne van ost als procur(eur) svoirs(creven) jans de/ greve ter ande(re) uuytgesproken en(de) getermineert waer de voirs(creven)/ jan de greve gheen claerde(r) bewijssenisse en doet dan hij voe(r) gedaen/ heeft dat hij gehouden sal zijn betalinge vand(er) schult te doen(e) naevolgen(de)/ den voirvo(n)nisse bij scepen(en) van loeven(en) hier op gegeve(n) in co(n)silio opidi p(rese)ntib[(us)]/ py(n)nock berct burg(imagistris) et plu(r)ib[(us)] aliis tam scab(inis) q(uam) (con)s(iliariis) junii xxviii
//
inde banck voir meye(r) en(de) scepen(en) van loeven(en) aldair de voirscr(even) jan de greve/ heeft doen hande op heyligen leggen drie getuygen dair mede hij meynde/ te bewijsen de betalinge vanden voirs(creven) scepen(en) brieve geschiet te zijne/ lambrechte wilen van wynghe bij flor(is) wilen van goethuysen des meer/ dan xx jair geleden was vanden welken deen claerde vander betalingen/ geschiet te zijne des omtrint xx oft xxii jair geleden was dande(r)/ dat die geschiet was des omtrint xxvi oft xxvii jair was geleden/ en(de) de derde dair af niet en wiste te claren anders dan dat [dat] zijn beste/ conde was Op welck getuygenisse de voirs(creven) vander hofstad dede/ vraghen den getuygen voirs(creven) hoe wa(n)neer en(de) te wat plaetsen die beta/ linge geschiedde en(de) oft zij dair bij hadden geweest dairse geschiet was/ dair op zij niet en antwerden ende alsoe hier mede de voirs(creven) jan de/ greve zijnen thoen sluyten(de) sustineerde hij nae den thoen bij hem/ geleyt dat hij der aenspraken en(de) schult voirscr(even) ongehouden zijn/ soude Dair tegen de voirs(creven) vander hofstad sustine(re)nde de contrarie dede/ seggen dat hij hoopte dat dien thoen nae recht niet genoech en/ wae(r) want de getuygen gheen reden(en) van hue(re)n deposicien oft wetenth(eit)/ en hadden gecleert noch de plaetse tijt noch stont noch oick in hue(re)n/ thoen volcomelijck geaccordeert oick soe en soudemen billix nae recht/ scepen(en) brieve bezundert van schatschulde met sulken thoene niet co(n)nen/ gea(n)nichele(re)n oft bewijsen de betalinge van dien geschiet te zijne Oick/ soudemen bevi(n)den dat lambrecht meer brieve en(de) schulden aenden voirs(creven)/ flor(is) hadde uutstaen(de) bij desen en(de) meer ande(re)n reden(en) hoepte hij dat hem/ volvueringe van zijne(n) scepen(en) brieve soude gebue(re)n hem des getroesten(de)/ totten rechte Ende nae dien dat dese sake bij scepen(en) van loeven(en) en(de)/ hue(re)n vo(n)nisse inder stad handen en(de) totter stad t(er)mi(n)acien gestelt es geweest/ alsoemen van ouden tijden hiervoe(r) va(n) geliken alst gebuerde te meer stonden/ geplogen heeft te doen(e) en(de) die sake der stad gerapporteert heeft geweest/ in behoirlijker manie(re)n bijde voirs(creven) scepen(en) ende dat h(ier)nae de voirs(creven) twee/ getuygen te leeuwe geseten bij overdrage vander stad alhier bescreven/ zijn geweest om [oft zij (com)pareerden] van hen in desen naerder cleernisse te moegen hebben/ tot eene(n) seke(re)n voirleden(en) daghe die nochtans niet gecompareert en/ zijn Soe es op heden bijden raide vander stad tusschen den voirs(creven) vander/ hofstat ter eender zijden en(de) ja(n)ne van ost als procur(eur) svoirs(creven) jans de/ greve ter ande(re) uuytgesproken en(de) getermineert waer de voirs(creven)/ jan de greve gheen claerde(r) bewijssenisse en doet dan hij voe(r) gedaen/ heeft dat hij gehouden sal zijn betalinge vand(er) schult te doen(e) naevolgen(de)/ den voirvo(n)nisse bij scepen(en) van loeven(en) hier op gegeve(n) in co(n)silio opidi p(rese)ntib[(us)]/ py(n)nock berct burg(imagistris) et plu(r)ib[(us)] aliis tam scab(inis) q(uam) (con)s(iliariis) junii xxviii
Nagekeken door: Agata Dierick , Greet Stevens , kristiaan magnus , Greet Stevens
Moderator: Greet Stevens
Laatste update:: 2016-11-08 door Jos Jonckheer