Item wouter de punde(re) henrick mychiels zone wile(n) mathijs en(de)/ henrick van beke wonen(de) inden ingel zwag(er) des voirscr(even) wout(er)s/ in p(resen)cia hebben geloeft indivisim jacoppe van veertrijcke dat/ zij voirtaen den selve(n) jacoppe zijn goede hoire en(de) erfgename(n)/ volcomelijck quijthoude(n) en(de) ontlasten sullen alsoe wel vande(n)/ voirleden(en) pachte(n) als vanden toecomen(den) v(er)schijnen(de) pachte(n) van die(n)/ thien rijders lijftochten die h(er) lodewijck van sinte goirix/ religieux van grymbergen [en(de) rais [wijf] va(n) g(ra)ve(n)] jairlijx met scepen(en) brieve(n) va(n) loven(en)/ heffen(de) zijn aenden voirs(creven) woute(re)n als principael den voirscr(even)/ jacoppe van veertrijcke ende meer ande(re) als borgen nae beg(ri)p/ der selver scepen(en) brieve Ende dair toe alsoe vele doen dat/ de selve jacop vanden dage dat den yersten toecomen(den) pacht nu/ vallen sal ov(er) twee jae(re)n vander selver borchtocht der selver/ thien rijd(er)s in sulker weerde(n) als die stae(n) geheel gelost/ en(de) ontslagen sal wese(n) ende dat den scepen(en) brieff der voirscr(even)/ thien rijders lijfpen(sien) gecasseert en(de) te nyeute gedaen sal w(er)den/ Et p(ri)mi duo insup(er) p(ri)m(us) cor(am) buetsele thenis junii xxiii/ post nonam