SAL7375, Akte: V°105.5-V°106.1 (239 van 1099)
Akte V°105.5-V°106.1
Act
Datum: 1481-10-06
Transcriptie
2020-02-04 door Dieter TaillieuVanden gedinge dat geweest heeft inde ba(n)ck voir meye(r)/
en(de) scepen(en) van loeven(e) al tusschen henr(icke) van oevele als geleyt/
nae des(er) stadt recht onder den ande(re)n totten goeden jans pet(er)s/
ter eender zijden en(de) den selven ja(n)ne peters ter ande(re) aldair de selve
//
geleydde dede lesen zijn voirs(creven) beleyt vander daet a(n)ni lxxx julii/ xv en(de) dae(re)ntynden dede hij seggen hoe hij om te subvenie(re)n en(de) bij te/ stane ja(n)ne baten en(de) veryde scocx zijne(n) wive die als wettige/ suster en(de) naiste erfgename henr(icx) wilen de coc wiens goede bij/ successien nae den lantrechte op huer waren gecomen en(de) welck wilen/ henr(ick) de cock als borge des voirs(creven) jans peters inden scepen(en) brieve/ dair voe(r) de voirs(creven) van oevele geleyt es verbonden steet en(de) alsoe die/ schult bij rigue(r) van rechte om de selve hue(re) verstorven(en) goede te bescudden/ hadden moeten v(er)leggen hem voir de selve gehuysschen hadde verlooft/ inde schult dair voe(r) tvoirs(creven) beleyt was geschiet en(de) die alsoe gecuelt/ en(de) alsoe hadden hem de mo(m)boirs vand(er) kercken van holsbeke voirt/ transport gedaen vand(en) rijder erflijc en(de) achterstelle van vier jae(re)n/ metten costen dair voe(r) hij tot des voirs(creven) jans goeden was geleyt/ en(de) alsoe hoopt hij dat he(m) en(de) zijne(n) beleyde de goede desselfs jans pet(er)s/ volgen souden en(de) aengewijst wordden voir de wettige gebreken voirs(creven)/ die hij p(rese)nteerde te doen verifice(re)n bijden ghenen dient behoirde hem/ des gedragen(de) totten rechte dair tegen de voirs(creven) jan peters dede segge(n)/ dat hij hoopte dat hij niet sculdich en wa(r)e tantweerden(e) int p(ri)ncipael/ het en wa(r)e dat de voirs(creven) van oevele alhier dede comen den voirs(creven)/ ja(n)ne baten om tegen hem rechts te plegen vand(er) reco(n)vencien die hij/ op hem soude willen doen van tghene des hij te hemwert te seggen/ hadde aegaen(de) den afhouwen en(de) ontrecken van diversen houte/ vand(en) erve en(de) goeden des voirs(creven) jans peters d(air)af hij he(m) tonrechte/ soe hij meynde hadde gespolieert en(de) vanden welken hij den selven/ nerge(re)ns en hadde co(n)nen becly(m)men mits dat hij hem altijt bevrien/ woude metter porterien van bruessel oft ten mynsten dat de voirs(creven)/ van oevele hem selve vand(er) reco(n)vencien [voirs(creven)] soude inne staen te voirde(r)/ want des voirs(creven)va actie van zijnen beleyde quame rueren(de) en(de) spruyten(de)/
vand(en) voirs(creven) ja(n)ne baten en(de) zijne(n) wive die zijn relevanten waren en(de)/
die hem voir de borchtocht en(de) vestich(eit) die hij nae der hant voir hen/
mocht hebben gedaen voir de voirs(creven) schult en(de) tot zijnder lossingen/
der selver in handen hadden gestelt seke(re) goede dwelcmen soe ofts/
behoefde ter waerheyt bevi(n)den soude welc jan baten en(de) zijn wijf de/
voirs(creven) schult aen de mo(m)boirs mochten hebben gecuelt met ande(re) vestich(eit)/
soe dat de voirs(creven) van oevele tvoirs(creven) transport vand(er) kercken brieve(n)/
hadde over gecregen dwelck soet merckelic te gevuelen es was/
inden name en(de) tot behoef vand(en) selven gehuysschen en(de) om d(air)aff
//
restitucie te gecrigen souden zij dan die restitucie gec(re)gen bij middele/ van eene(n) derden te weten(e) vand(en) voirs(creven) van oevele en(de) de voirs(creven) jan/ baten soude hem voirgaen metten voirs(creven) slincken uutwegen van zijnder/ voirs(creven) poirterien van bruessel sijn hout dat hij hem tonrechte/ afgenomen heeft dat soude zijn met allen onredelijc en(de) ondeughdelijc/ en(de) alsoe hoepte hij als voe(r) niet te derven antweerden hem en soude/ deen oft dande(r) van des hij voe(r) verhaelt hadde gebue(re)n hem des gedragen(de)/ totten rechte dair tegen de voirs(creven) van oevele replice(re)nde dede/ seggen dat hij niet sculdich en was ja(n)ne baten te bringen oft/ voir hem van jan peters reco(n)vencien opden selven inne te stane mair/ wa(r)e hem sculdich zijn co(n)clusie te wordden gemerct dat hij selve te/ laste stont voir de schult vand(en) voirs(creven) getransporteerden brieve/ en(de) hadde zijns selfs schult af gemaect seyde voirt dat de voirs(creven)/ jan peters en(de) jan baten dagelijcx verkeerden tarschot en(de) dat de/ selve jan baten he(m) noyt geweert en hadde met zijnder porterien/ tegen tghene des hem jan peters hadde moegen eysschen vand(en)/ voirs(creven) houte mair hadde de selve jan baten hem d(air)af gepresenteert/ te rechte tarschot te stane sonder hem met zijnder porterien voirs(creven)/ dair tegen te wee(re)n en(de) men en soude niet bevi(n)den dat jan baten/ oft zijn wijf hem e(n)nige vestich(eit) gedaen oft goeden in handen/ gestelt hadden tot zijnder lossingen behoef des(er) voirs(creven) schult/ en(de) al wa(r)e dat soe en soude hem dat tegen zijn versueck niet/ co(n)nen gehinde(re)n desen en(de) meer ande(re)n reden(en) aengemerct bleef/ hij bij zijn co(n)clusie soe v(er)re dat scepen(en) inder saken gemaent/ gewesen hebben met vo(n)nisse gelieft henricke van oevele voirt te/ va(r)en met zijne(n) beleyde dat hij gehouden sal zijn ja(n)ne baten te bringen/ om alhier rechts te plegen vand(er) reco(n)vencien die de voirs(creven) jan pet(er)s/ op hem vand(en) voirs(creven) houte sal doen oft selve vand(er) selver reco(n)vencien/ te rechte inne staen cor(am) om(n)ibus scabinis in sca(m)pno dempt(is) roela(n)ts/ thenis octobr(is) vi
//
geleydde dede lesen zijn voirs(creven) beleyt vander daet a(n)ni lxxx julii/ xv en(de) dae(re)ntynden dede hij seggen hoe hij om te subvenie(re)n en(de) bij te/ stane ja(n)ne baten en(de) veryde scocx zijne(n) wive die als wettige/ suster en(de) naiste erfgename henr(icx) wilen de coc wiens goede bij/ successien nae den lantrechte op huer waren gecomen en(de) welck wilen/ henr(ick) de cock als borge des voirs(creven) jans peters inden scepen(en) brieve/ dair voe(r) de voirs(creven) van oevele geleyt es verbonden steet en(de) alsoe die/ schult bij rigue(r) van rechte om de selve hue(re) verstorven(en) goede te bescudden/ hadden moeten v(er)leggen hem voir de selve gehuysschen hadde verlooft/ inde schult dair voe(r) tvoirs(creven) beleyt was geschiet en(de) die alsoe gecuelt/ en(de) alsoe hadden hem de mo(m)boirs vand(er) kercken van holsbeke voirt/ transport gedaen vand(en) rijder erflijc en(de) achterstelle van vier jae(re)n/ metten costen dair voe(r) hij tot des voirs(creven) jans goeden was geleyt/ en(de) alsoe hoopt hij dat he(m) en(de) zijne(n) beleyde de goede desselfs jans pet(er)s/ volgen souden en(de) aengewijst wordden voir de wettige gebreken voirs(creven)/ die hij p(rese)nteerde te doen verifice(re)n bijden ghenen dient behoirde hem/ des gedragen(de) totten rechte dair tegen de voirs(creven) jan peters dede segge(n)/ dat hij hoopte dat hij niet sculdich en wa(r)e tantweerden(e) int p(ri)ncipael/ het en wa(r)e dat de voirs(creven) van oevele alhier dede comen den voirs(creven)/ ja(n)ne baten om tegen hem rechts te plegen vand(er) reco(n)vencien die hij/ op hem soude willen doen van tghene des hij te hemwert te seggen/ hadde aegaen(de) den afhouwen en(de) ontrecken van diversen houte/ vand(en) erve en(de) goeden des voirs(creven) jans peters d(air)af hij he(m) tonrechte/ soe hij meynde hadde gespolieert en(de) vanden welken hij den selven/ nerge(re)ns en hadde co(n)nen becly(m)men mits dat hij hem altijt bevrien/ woude metter porterien van bruessel oft ten mynsten dat de voirs(creven)/ van oevele hem selve vand(er) reco(n)vencien [voirs(creven)] soude inne staen te voirde(r)/ want des voirs(creven)
//
restitucie te gecrigen souden zij dan die restitucie gec(re)gen bij middele/ van eene(n) derden te weten(e) vand(en) voirs(creven) van oevele en(de) de voirs(creven) jan/ baten soude hem voirgaen metten voirs(creven) slincken uutwegen van zijnder/ voirs(creven) poirterien van bruessel sijn hout dat hij hem tonrechte/ afgenomen heeft dat soude zijn met allen onredelijc en(de) ondeughdelijc/ en(de) alsoe hoepte hij als voe(r) niet te derven antweerden hem en soude/ deen oft dande(r) van des hij voe(r) verhaelt hadde gebue(re)n hem des gedragen(de)/ totten rechte dair tegen de voirs(creven) van oevele replice(re)nde dede/ seggen dat hij niet sculdich en was ja(n)ne baten te bringen oft/ voir hem van jan peters reco(n)vencien opden selven inne te stane mair/ wa(r)e hem sculdich zijn co(n)clusie te wordden gemerct dat hij selve te/ laste stont voir de schult vand(en) voirs(creven) getransporteerden brieve/ en(de) hadde zijns selfs schult af gemaect seyde voirt dat de voirs(creven)/ jan peters en(de) jan baten dagelijcx verkeerden tarschot en(de) dat de/ selve jan baten he(m) noyt geweert en hadde met zijnder porterien/ tegen tghene des hem jan peters hadde moegen eysschen vand(en)/ voirs(creven) houte mair hadde de selve jan baten hem d(air)af gepresenteert/ te rechte tarschot te stane sonder hem met zijnder porterien voirs(creven)/ dair tegen te wee(re)n en(de) men en soude niet bevi(n)den dat jan baten/ oft zijn wijf hem e(n)nige vestich(eit) gedaen oft goeden in handen/ gestelt hadden tot zijnder lossingen behoef des(er) voirs(creven) schult/ en(de) al wa(r)e dat soe en soude hem dat tegen zijn versueck niet/ co(n)nen gehinde(re)n desen en(de) meer ande(re)n reden(en) aengemerct bleef/ hij bij zijn co(n)clusie soe v(er)re dat scepen(en) inder saken gemaent/ gewesen hebben met vo(n)nisse gelieft henricke van oevele voirt te/ va(r)en met zijne(n) beleyde dat hij gehouden sal zijn ja(n)ne baten te bringen/ om alhier rechts te plegen vand(er) reco(n)vencien die de voirs(creven) jan pet(er)s/ op hem vand(en) voirs(creven) houte sal doen oft selve vand(er) selver reco(n)vencien/ te rechte inne staen cor(am) om(n)ibus scabinis in sca(m)pno dempt(is) roela(n)ts/ thenis octobr(is) vi
Nagekeken door: Lieve Van Hoestenberghe
Moderator: Lieve Van Hoestenberghe
Laatste update:: 2017-01-25 door Xavier Delacourt