It(em) al eest dat de voirs(creven) rinte bevesticht es besedt ende/ verond(er)pant opde voirs(creven) goede soe hebben nochtan gekindt en(de)/ gelijdt de voirs(creven) m(ar)griete wasschart ter eend(er) ende willem/ de witte ende sijn werdi(n)ne ter ande(re) dat zij die rinte
//
int geheele sculdich zijn te dragen(e) te weten(e) de weduwe/ wasschart alleene tderdel dairaff ende willem de witte ende/ sijn werdinne de tweedeel ende dat elc huer(er) den ande(re)n en(de) oick/ de voirs(creven) verobligeerde goede sculdich es vanden selven zijnen/ gedeelte te lossen quijte vry ende ongelast te houden cor(am) eisd(em)
//