Condt zij allen lieden dat meest(er) huyghe de vers/ en(de) hergheert de thymo canonicke(n) de kercke(n) van/ sinte pet(er)s te loven(e) als meesters vand(en) fabrijcke(n)/ goirt hermeys ende henrick oege [kercmeesters] der selv(er) kercke(n)/ t(er) eenre ende meest(er) jan vanden naenhove gheel/ giete(r) van bruessele t(er) ande(r) zijden in presentia
//
hebben gekindt ende gelijdt dat zij met malcande(re)n/ ov(er)comen zijn der poenten ende conditien naebescreve(n)/ Te weten(e) dat de voirs(creven) meest(er) jan gehoude(n) sal/ zijn te maken ind(en) voirs(creven) kercken van sinte pet(er)s een/ schoone metale(n) coerdore ond(er) doxael aldair de/ welke hij sculdich sal zijn al volmaect hangen(de)/ te leve(re)n van bamisse naistcomen(de) ov(er) een jair ende/ den voirs(creven) meest(er)s slotelen d(air)af te leve(re)n ende/ de selve doere te houde(n) hangende ende gaende/ tot zijne(n) coste ende laste een jair lanck na dat/ die volmaect zijn sal voir dwelke voldoen/ van eene(n) jae(r) de voirs(creven) meest(er)s ende kercmeest(er)s/ ond(er)houde(n) zulle(n) tselve jair due(re)nde de so(m)me/ van hondert rinsgulden(en) vand(en) geheel d(er) so(m)me(n)/ van pe(n)ninghen die de voirs(creven) meest(er) jan voir/ tselve werck hebbe(n) sal ende sal de selve meest(er)/ jan de voirs(creven) dore alsoe licht maken alst/ hem moegelijc mach wesen totte(n) meeste(n) p(ro)fijte/ vand(er) kercke(n) ende van alsoe schoene(n) metale/ als den scoenste(n) candelae(r) es die tsinte pet(er)s/ voirs(creven) inde(n) coer staet oft scoend(er) en(de) deselve/ dore maken van bynne(n) en(de) van buyte(n) eve(n)/ schoone alsoe dat dbeworp ende patroon d(air)af/ gemaict dat bewijst Item es vorweerde dat/ de voirs(creven) meest(er) jan gehoude(n) sal zijn in allen/ oncosten het zij van yse(r) oft loote ende allen/ ande(re)n costen tott(er) selv(er) doren behoirende zond(er)/ cost oft last der voirs(creven) kercke(n) behalve(n) dat/ zij den selve(n) meest(er) ja(n)ne tolvry houde(n) sullen/ vand(en) doren Item oft hem de voirs(creven) meest(er)/ jan int gewichte vand(en) voirs(creven) doren yet/ sochte soe en sal hij d(air)af niet hebben dan de/ materie Ende sal hebben de voirs(creven) meest(er) jan
//
voe(r) de voirs(creven) dore te weten(e) voir elc hondert pont/ d(air)af xvii(½) rinsgulden(en) te xx stuv(er)s tstuck en(de) drie/ pl(a)c(ken) voe(r) den st(uver) van welker so(m)men deselve meest(er)/ jan alsnu bekint heeft ontfa(n)ghen te hebben vand(en)/ voirs(creven) meest(er)s ende kercmeest(er)s de so(m)me van vijftich/ rinsgulden(en) welke vijftich rinsgulden(en) de voirs(creven)/ meest(er) jan ende jan borreman de oude ende jan/ borrema(n) zijn sone wonen(de) ind(er) stadt va(n) bruessele/ geloeft hebben indivisim den meest(er)s ende kercmeest(er)s/ ten tijde wesen(de) te restitue(re)n in gevalle de selve/ meest(er) jan tvoirs(creven) werck niet en volbrachte Et p(ri)m(us) (et)c(etera)/ It(em) es noch voirweerde in gevalle de voirs(creven) meest(er)/ jan tvoirs(creven) werck bynne(n) den voirs(creven) tijde niet en/ volbrachte en(de) volmaecte ind(er) manie(re)n voirs(creven) zoe/ zulle(n) he(m) de meest(er)s ende kercmeest(er)s ten tijde wesen(de)/ vand(en) uutgaene vand(en) voirs(creven) tijde voirtaene alle/ weken eene(n) rinsgulden(en) vand(en) voirs(creven) so(m)me afcorte(n)/ soe langhe tot dat tselve werck volmaect sal/ wesen Welke conditien en(de) voirwerd(en) voirs(creven) beyd(en)/ p(ar)tien malcande(re)n geloeft hebben te voldoen(e) et tond(er)houd(en)/ alsoe dat genoech sal wesen (et)c(etera) coram berghe hove/ januarii ix