Item adriaen piloker zone wijlen henricx in p(rese)ncia heeft gekint/ ende gelijdt gehaven ende ontfangen te hebben(e) van henricke carbeel/ ende janne hanegreefs als capelmeest(er)s vand(en) capelle(n) van s(in)te/ loy twee pet(er)s te xviii stuv(er)s tstuck Alse voe(r) de hellicht van/ twee pet(er)s erfelijck vallen(de) jairlijcx xvii daige in dece(m)bri die/ de voirs(creven) adriaen ende pet(er) bollens half en(de) half heffen(de) zijn/ soe de voirs(creven) adriaen seecht aen ende op de voirs(creven) capelle/ metten toebehoirte(n) nae inhoudt d(er) brieve(n) d(aer) van wesen(de) Ende/ dit van zijnd(er) hellicht vanden twee t(er)mijne(n) lestleden van/ welcken zijnder hellicht vanden selve(n) twee t(er)mijne(n) de selve/ henrick hem bekint heeft volcomelijck betaelt ende vernuecht/ te zijne Scelden(de) d(aer) af quite de voirs(creven) capelmeest(er)s ende/ alle ande(re) des quitan(cie) behoeven(de) geloven(de) de selve adriaen/ ende met hem joes peysman ende otten vanden velde indivisim/ den voirs(creven) capelmeest(er)s oft naemaels bevonden wordde dat/ yemant anders nairde(r) rechte p(re)sumeerde te hebben tott(er) hellicht/ vand(en) rinte(n) des voirs(creven) adriaens dat zij in dien gevalle den/ selve(n) capellemeest(er)s van dien ende van allen coste die zij/ d(aer)om soude(n) moegen doen costeloos ende scadeloos houde(n) en(de)/ ontheffen zullen Ende d(aer) af geloeft voirt de voirs(creven) ad(ri)aen/ den selve(n) joese en(de) otten zijn borgen costeloos en(de) scadeloos/ tontheffen coram graven hoeven junii ultima