Dese(n) acht(er)volgen(de) heeft de voirs(creven) h(er) wout(er) geleydde inde banck voir meye(r)/ en(de) scepen(en) va(n) loeven(e) zijnen vors(creven) gep(rese)nteerd(en) eede gedae(n) en(de) zijn scult geve(ri)/ ficeert gedragen(de) xlv rinsg(ulden) welken acht(er)volgen(de) es gewesen bijd(en) scep(enen) t(er) maniss(en)/ smeyers gelieft hen woute(re)n zijnen eedt te doen teeken(en) dat hij dat doen/ mach in scampno cor(am) om(n)ibus dempto borch ap(ri)lis secu(n)da