SAL7391, Akte: V°320.4-R°321.1 (566 van 705)
Akte V°320.4-R°321.1
Act
Datum: 1498-03-31
Transcriptie
2021-09-11 door Jos JonckheerWant henr(ick) willem arntssone als geleyt na des(er)/
//
stadt recht voir zijn wettich gebreck uuyt crachte/ van scepen(en) brieven van loeven(e) tot allen den goeden/ beyde have ende erve jor(ijse) lairma(n)s lodewijcx wijle(n)/ scosters geheeten onder de hage (christ)iaens lairma(n)s/ en(de) jans lairmans sijns soens zoe wair de gelegen/ zijn hem met brieven van des(er) stadt gescreven aen/ alle officie(re)n alle de selve goede behoirlijc heeft/ doen leve(re)n ende den voirs(creven) p(er)sone(n) hue(r) weduwe(n)/ ende ande(re) dach van rechte te comp(ar)e(re)n alh(ier) inde banc/ voe(r) meye(r) ende scepen(en) van loeven(e) doen besceyden/ oft zij hen d(air)tegen hadden wille(n) oppone(re)n Aldair/ zij op heden als ten daige van rechte d(air)toe dienen(de)/ niet gecomp(ar)eert en zijn noch p(ro)cur(eur) van hue(re)n wegen/ den voirs(creven) geleydden comp(ar)e(re)nde en(de) trecht voirts v(er)sueken(de)/ soe v(er)re dat de scepen(en) van loeven(e) t(er) maniss(en) smeyers/ nae dat hen behoirlijc gebleken heeft bij rapporte/ baud(ewijns) bellens des(er) stadt bode tvoirs(creven) exploit geschiet/ te zijne [bijde offic(ie)rs van meerhout en(de) olme(n)] gewesen hebben voir een vo(n)nisse wair/ de wed(er)p(ar)tie vanden voirs(creven) geleydden niet en comp(ar)eert/ voe(r) den opstaen(e) smeyers ende der scepen(en) dat men/ den selven geleyden vand(en) voirs(creven) goeden houden soude/ inde macht van zijne(n) beleyde scepen(en) brieven ende/ leveri(n)gen alsoe verre alst noch voir scepen(en) comen/ is in scampno m(ar)cii ultima
//
stadt recht voir zijn wettich gebreck uuyt crachte/ van scepen(en) brieven van loeven(e) tot allen den goeden/ beyde have ende erve jor(ijse) lairma(n)s lodewijcx wijle(n)/ scosters geheeten onder de hage (christ)iaens lairma(n)s/ en(de) jans lairmans sijns soens zoe wair de gelegen/ zijn hem met brieven van des(er) stadt gescreven aen/ alle officie(re)n alle de selve goede behoirlijc heeft/ doen leve(re)n ende den voirs(creven) p(er)sone(n) hue(r) weduwe(n)/ ende ande(re) dach van rechte te comp(ar)e(re)n alh(ier) inde banc/ voe(r) meye(r) ende scepen(en) van loeven(e) doen besceyden/ oft zij hen d(air)tegen hadden wille(n) oppone(re)n Aldair/ zij op heden als ten daige van rechte d(air)toe dienen(de)/ niet gecomp(ar)eert en zijn noch p(ro)cur(eur) van hue(re)n wegen/ den voirs(creven) geleydden comp(ar)e(re)nde en(de) trecht voirts v(er)sueken(de)/ soe v(er)re dat de scepen(en) van loeven(e) t(er) maniss(en) smeyers/ nae dat hen behoirlijc gebleken heeft bij rapporte/ baud(ewijns) bellens des(er) stadt bode tvoirs(creven) exploit geschiet/ te zijne [bijde offic(ie)rs van meerhout en(de) olme(n)] gewesen hebben voir een vo(n)nisse wair/ de wed(er)p(ar)tie vanden voirs(creven) geleydden niet en comp(ar)eert/ voe(r) den opstaen(e) smeyers ende der scepen(en) dat men/ den selven geleyden vand(en) voirs(creven) goeden houden soude/ inde macht van zijne(n) beleyde scepen(en) brieven ende/ leveri(n)gen alsoe verre alst noch voir scepen(en) comen/ is in scampno m(ar)cii ultima
Nagekeken door: Walter Winnelinckx
Moderator: Walter Winnelinckx
Laatste update:: 2017-05-23 door Xavier Delacourt