SAL7392, Akte: R°215.2-V°216.1 (413 van 688)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°215.2-V°216.1  
Act
Datum: 1499-02-06

Transcriptie

2020-11-24 door Karel Embrechts
Vander saken gecomen op heden bijden raide vand(er) stadt/
tussche(n) he(re)n ende meeste(re)n pauwele(n) oeghe raid m(ijns)/
/ gened(ichs) he(re)n inden name van hem selven en(de) van/
wege(n) jouffr(ouwe) lijsbetthe(n) oeghs zijnd(er) zust(er) woenen(de)/
inden godshuyse t(er) banck t(er) eenre ende henr(icke) boene/
t(er) ande(re) ald(aer) te kynnen geven(de) hoe dat de voirs(creven) meest(er)/
pauwel hem verwonderde dat de voirs(creven) henr(ic) boene/
hem ende zijnd(er) sust(er) stoot ende hinder maecte in/
alsulk(en) voir t(er)mi(n)acien en(de) gewijsd(en) appointeme(n)ten/
gegaen uuyt crachte van gewijsden als van seke(re)n/
leveri(n)gen genome(n) nae des(er) stadt recht en(de) den/
gewijsden in dien voe(r) seke(r) coren en(de) gelt rinten/
die zij hadden op seke(r) goed(en) ende panden gelegen/
inden baenhoevel d(aer)af de voirs(creven) henr(ic) en(de) zijn/
mede(con)sorten besitters mochten wesen (contra)rie den vo(n)nisse/
d(aer)op bij scepen(en) gewesen ende den t(er)mi(n)acien voirs(creven)/
als dat zij dier panden souden gebruycken ende/
den emolume(n)ten ende p(ro)fijten der selver tottertijt zij/
van hue(re)r tacht(er)heyt die van dive(er)sen jae(re)n v(er)loepe(n)/
wae(re)n met coste en(de) co(m)me(r) ende oick van oude(re)n pachte/
ende rinten die zij hadden moten betalen v(er)nueght/
souden wesen hen des gedragen(de) totte(n) vo(n)nisse en(de)/
t(er)mi(n)acien in dien Ende dat boven dien oic de/
selve henr(ic) seke(r) vruchten gecomen vand(en) selven/
panden hadde pijnen af te nemen(e) en(de) he(m) d(aer) af/
te spolie(re)n d(aer)af hij oick gedoempt was die te/
restitue(re)n hem des gedragen(de) totte(n) t(er)mi(n)acien in/
dien staen(de) ger(e)gistreert inde ii[te] came(r) van des(er)/
stadt Ende hoe wel de selve henrick vele en(de)/
div(er)se pointen he(m) hadde vermeten te thoenen en(de)/
d(aer)om noch wed(er)o(m)me comen wae(r) in questie(n) soe/
hij verstont tegen zijn sust(er) voirs(creven) welken thoen/
aenhoirt was soe hij verstont om hem en(de) zijn sust(er)/
te moeyen(e) boven en(de) in (contra)rien vand(er) voirs(creven) t(er)mi(n)acie(n)/
ende gewijsden Soe hoepte hij nochtan dat de/
voirs(creven) voir t(er)mi(n)acien ende ande(r) vo(n)nissen in dien/
geloepen hem souden ond(er)houd(en) wordden ende dat/
hij soude wordden gemai(n)teneert navolgen(de) den selve(n)/
en(de) oick and(er)ssins nae recht inde voirs(creven) goede en(de)/
/ bladingen der selv(er) totter tijt toe hij inden name als/
voe(r) van des voirs(creven) steet vernueght en(de) betaelt soude/
wesen met coste (en)de co(m)me(r) ende dat tot dien de selve/
he(n)rick de vruchten bij hem gespolieert en(de) den selve(n)/
meeste(re)n pauwelse en(de) zijnd(er) zust(er) ontogen wed(er)kee(re)n/
soude nae uuytwijsen(en) der voirs(creven) t(er)mi(n)acien maken(de)/
d(aer)af (con)clusie en(de) heysch ende den voirs(creven) henr(icke) in dien/
ond(er)wesen te wordden(e) met rechte ende tot dien/
gestraeft en(de) gecorrig(er)t nae de hooch(eyt) m(ijns) gened(ichs) he(r)en/
en(de) den recht(e) van des(er) stadt van zijne(n) ombehoirlijck(en)/
reite(r)atien ende molestatien die hij (contra)rie den voirs(creven)/
rechtvorderingen en(de) t(er)mi(n)acien pijnde te doene alsoe/
dat genoech soude moegen sijn D(aer) op de voirs(creven)/
henr(ic) gep(re)te(n)deert heeft mits zijne(n) thoene bij hem/
geleydt als dat de voirs(creven) jouffr(ouwe) lijsbeth soude hebbe(n)/
doen raste(re)n zeke(r) goede den voirs(creven) henr(icke) toebehoe(re)nde/
gelegen t(er) ledich(eyt) ende die rastame(n)ten alsoe v(er)volght/
hoe wel de getuygen des hem niet en gestonden/
besund(er)t vand(en) vervolgen(en) vand(en) voirs(creven) rastame(n)te/
ende dat de selve jouffr(ouwe) lijsbeth inde schue(r) des/
voirs(creven) henr(ix) gederssche(n) soude hebben tot vier mudde(n)/
toe dwelc oic de getuygen niet en wisten te/
clee(re)n hoe vele des was hoe wel zij vanden/
dorsschen(en) deponeerden ende dat hij huer egheen/
belet d(aer)inne gedaen en hadde ende tot dien/
dat hij geseet soude hebbe(n) totten getuygen die/
in des(er) saken gedeponeert hadden dat de voirs(creven)/
jouffr(ouwe) lijsbeth vier mudden core(n)s hebben moeste/
en(de) een voeder corens metten stroo ende dat mits/
dien coren(en) de voirs(creven) jouffr(ouwe) genoech alsoe vele/
core(n)s soude hebben metten voirs(creven) stroo als van/
hue(re)n panden comen mocht zijn d(aer)af de selve/
getuygen oic niet vele en cleerden ende dat/
hij d(aer)af zijne(n) arbeyt gedaen hadde te weten(e)/
tvoirs(creven) coren te hulpen bynden opt velt des hem/
de getuygen gestonden hoe wel zij dnaiste niet en/
/ wisten wie dat tcoren getogen hadde nae dien/
dat inde schue(r) wesen mochte hopen(de) alsoe ter/
(contra)rien dat hij bliven soude inde possessie en(de) mania(n)tie/
van zijne(n) voirs(creven) goeden en(de) bladingen in dien D(aer)op/
de voirs(creven) meest(er) pauwel r(e)plice(re)nde mainteneerde/
de (contra)rie gem(er)ct ende aengesien dat niet wed(er)staen(de)/
tgene des bij henr(icke) geallig(er)t en(de) oick eensdeels/
gethoent mocht wesen hij noch niet geheel vold(aen)/
en was navolgen(de) den voirgewijsden van sijne(n) pachte(n)/
en(de) jae(re)n voirleden met coste en(de) co(m)me(r) die hij hoepte/
d(aer)aen te v(er)halen op goede reken(inge) van al Es/
get(er)mineert ende uutgesproken dat navolgen(de) den/
voirgewijsden t(er)mi(n)acien appointeme(n)ten en(de) vo(n)nisse(n)/
in desen te div(er)sen tijden gewesen de voirs(creven) meest(er)/
pauwel inden name als voe(r) tot zijne(n) wettigen gebreke(n)/
behoef bliven soude inde possessie en(de) mania(n)tie va(n)d(en)/
selve(n) goeden totten ynde van zijnd(er) betalingen met/
coste en(de) co(m)me(r) d(aer)op geloepen ende dat de voirs(creven)/
henr(ic) alle o(n)gebruyck en(de) letsele(n) in dien sculdich/
soude zijn af te doene en(de) den voirs(creven) meeste(re)n pauwel(en)/
inden name als voe(r) te laten volgen opde p(rese)ntacie/
bij hem gep(rese)nteert van rekeni(n)ghe te doene en(de) soe/
verre de selve henr(ic) rekeni(n)ghe beg(er)de dat de/
voirs(creven) meest(er) pauwel die doen soude op cautie/
die henr(ic) d(aer)af te vorst soude moten stellen genoech/
zijnde van te moten opleggen des de selve meest(er)/
pauwel in gebreke bevond(en) soude moegen wordden/
om tselve gebreck aende selve cautie te moeghen/
verhalen ende soe v(er)re hij voirtane e(n)nighe (contra)rie[n]/
attemptatien dade van des(en) ende ande(re)n voirgewijsd(en)/
den voirs(creven) meeste(re)n pauwelse inde(n) name als voe(r)/
oft den zijne(n) dat de stadt dat ov(er) hem oprichten/
soude ten exemple van ande(re)n t(er) (con)s(er)vatien vand(er)/
hoogheyt ende den rechten van des(er)/
stadt Actum in (con)silio opidi februarii/
sexta
Nagekeken doorkristiaan magnus
Moderatorkristiaan magnus
Laatste update:: 2018-07-16 door The Administrator