Item wout(er) p(ro)keels geleydt zijnde nae des(er) stadt recht/ totten goeden henricx van houthe(m) t(er) eenre en(de) de selve/ henr(ic) t(er) ande(re) hebben den dach van rechte op heden/ inde banck voe(r) meye(r) en(de) scepen(en) van loeven(e) dienen(de)/ gecont(inueert) ende uuytgestelt op hope van peyse tot van/ heden in vier weeken naistcomen(de) te mijstijde om alsd(an)/ te dienen op dat zijs bynnen middelen tijde niet en/ overcomen gelijck dien op heden gedient soude/ hebben in scampno februarii xiiii