SAL7393, Akte: R°306.2-R°307.1 (503 van 692)
Akte R°306.2-R°307.1
Act
Datum: 1500-03-14
Transcriptie
2020-04-09 door helga peetersVander questien ende gedinghe gecomen inde banck voe(r)/
meye(r) ende scepen(en) van loeven(e) tussche(n) arnoldu(m) van vroe(n)/
hove(n) als procur(eur) vr(ouwe) katlijne(n) van oppendorp wed(uwe) he(re)n/
jans wijle(n) van bloys ridders ende vande(n) execute(u)[rs]/
desselfs wijle(n) he(re)n jans geleyt zijnde nae des(er) stat/
recht voe(r) zijn wettige gebreke(n) uuyt cracht van scep(enen)/
br(ieven) van loeven(e) tot allen den goeden beyde have ende/
erve he(re)n lodewijcx pynnocx ridders meyers van/
loeven(e) (et)c(etera) ter eende(re) ende den selve(n) he(re)n lod(ewijck) pynnock/
t(er) ande(re) ald(air) de selve arnoldus heeft doen lesen/
zijn voirs(creven) beleyt en(de) scepen(en) spreken(de) van lxviii r(ins)g(ulden)/
erfelijck bijd(en) voirs(creven) he(re)n lod(ewijck) en(de) zijn borge(n) bekent wijle(n)/
m(er)ten(e) van opp(endorp) brued(er) d(er) voirs(creven) vr(ouwe) katlijn Seggen(de)/
voirts hoe dat hij voe(r) zijn gebreken en(de) acht(er)stellen in/
die(n) hem hadde doen leve(re)n de goede(n) van joncke(re)n ywein/
van cortte(n)back onder den scoutheit van pedelant oft/
zijne(n) vorste(r) ts(in)t oede(n)rode nae uuytwijs(en) d(er) br(ieven) d(air)af/
gescr(even) d(air)af dexploit in dien geschiet was geweest/
bij ja(n)ne de smet des(er) stat bode ind(er) mate(n) de selve/
det selve voe(r) scepen(en) alh(ier) dat behoirlijck gecleert hadde/
conclude(re)nde alsoe voir zijn aensprake dat hem de/
selve gelev(er)de goede volgen soude(n) voir zijn gebreke(n)/
die hij p(rese)nteerde te doen verifice(re)n soe dat beho(r)en soude/
Estime(re)nde tselve acht(er)stel op viii(½)[c] r(ins) g(ulden) oft d(air)omtri(n)t/
verloops ter goeder rekeni(n)g(en) seggen(de) oick dat/
hij he(m) de goede van he(re)n ja(n)ne pynnock ridd(er) en(de) van/
janne wijlen vanden tymple d(air)af raes van g(ra)ve(n)
//
de weduwe getrouwt hadde als borge d(er) selv(er) rinte he(m)/ hadde doen leve(re)n hem des gedragen(de) totte(n) dyene(r) om/ de selve zijn tacht(er)heit d(air)op te v(er)halen dair tege(n) willem/ van leefdale nemen(de) dach van v(er)antwerden(e) inde(n) name/ en(de) als procure(u)[r] he(re)n lod(ewijck) pynnocx int(er)venie(re)nde voir/ zijn borge(n) heeft doen seggen hoe dat de voirs(creven) om/ de selve zijn borge(n) te releve(re)n p(rese)nte(re)nde nae des(er) stat/ recht d(er) voirs(creven) vr(ouwe) katlijn seke(re) erfpande(n) te stelle(n)/ te weten(e) zijn hof te thieldonck gelege(n) oft d(air) omtri(n)t/ en(de) d(air)af nae des(er) stadt recht genoechte doene/ hoopen(de) d(air)mede te gestane Op dwelc de/ voirs(creven) arnoldus inden name als voe(r) seyt hoe dat/ hij hoerde de p(rese)ntacie voirs(creven) vanden procur(eur) m(ijns) he(re)n/ voirg(enoemde) ende soe wa(n)neer hij die nae des(er) stat recht/ ten effecte stellen woudde hoe soude m(ijn) vr(ouwe) hue(r)/ d(air) op beraden als hue(re)n raid gedragen soude Seggen(de)/ voirts hoe dat zij tot gheene(n) pande alnoch geprocedeert/ en hadde oft assignac(ien) mair alleenlijck tot betali(n)g(en)/ d(er) acht(er)stellen voirs(creven) dair op de voirs(creven) procur(eur)/ des voirs(creven) he(re)n lod(ewijcx) luttel oft niet en antwerde/ estime(re)nde tselve acht(er)stel op viii[c] l r(ins) g(ulden) oft/ d(air) omtri(n)t t(er) goeder rekeni(n)ghe p(er)siste(re)nde alzoe in zijne(n)/ voirnemen(e) dat hem betalinghe oft bewijsseniss(en)/ van betaling(en) gebue(re)n soude oft dat hij zijn begonste/ execuc(ien) soude moegen voirts v(er)volge(n) opde gelev(er)de/ goede Dairop de voirs(creven) willem replice(re)nde seyt/ dat de voirs(creven) arnoldus inde(n) name als voe(r) zijn/ aensprake niet gemaict en soude hebbe(n) op acht(er)stel/ anders dan op assignac(ien) dat hij oick zijn schult/ niet gep(rese)nteert en hadde te verifice(re)n noch zijn scult/ gheestimeert hem des gedragen(de) tott(er) wet hoopen(de)/ alsoe dat hij d(air)mede verdoolt was de voirs(creven) ar(nol)[d(e)]/ ter contrarie(n) in dien allige(re)nde heeft hem des ger(e)fereert
//
tott(er) wet seggen(de) dat [hij] zijn principael aensp(ra)ke nerge(re)ns anders op gefundeert noch geslote(n) en hadde dan op dacht(er)/ stel ende dat de voirs(creven) procur(eur) dat qualijck onthoude(n)/ mocht hebben p(rese)nte(re)nde de selve arnoldus soe v(er)re/ zijn wed(er) p(ar)tie dat beg(er)de zijn scult te doen verifice(re)n/ bij m(ijn) vr(ouwe) tghene desme(n) hue(r) tacht(er) soude moege(n) zijn/ sluytende alsoe in weerzijd(en) genoech hue(r) materie/ Es gewesen bijden scepen(en) ter maniss(en) des meyers/ soe v(er)re de procur(eur) m(ijns) he(re) de meye(r) voirs(creven) niet naird(er)/ en antwerde opde aensprake en(de) conclusie bijd(en) procur(eur)/ van m(ijn) vr(ouwe) gedaen als voe(r) dat hij voe(r) zijn sculd(en)/ en(de) gebreken sal moege(n) voirts wa(r)en opde gelev(er)de/ goed(en) opde p(rese)ntacie(n) als voe(r) bij hem gedaen in sca(m)pno/ m(ar)tii xiiii
//
de weduwe getrouwt hadde als borge d(er) selv(er) rinte he(m)/ hadde doen leve(re)n hem des gedragen(de) totte(n) dyene(r) om/ de selve zijn tacht(er)heit d(air)op te v(er)halen dair tege(n) willem/ van leefdale nemen(de) dach van v(er)antwerden(e) inde(n) name/ en(de) als procure(u)[r] he(re)n lod(ewijck) pynnocx int(er)venie(re)nde voir/ zijn borge(n) heeft doen seggen hoe dat de voirs(creven) om/ de selve zijn borge(n) te releve(re)n p(rese)nte(re)nde nae des(er) stat/ recht d(er) voirs(creven) vr(ouwe) katlijn seke(re) erfpande(n) te stelle(n)/ te weten(e) zijn hof te thieldonck gelege(n) oft d(air) omtri(n)t/ en(de) d(air)af nae des(er) stadt recht genoechte doene/ hoopen(de) d(air)mede te gestane Op dwelc de/ voirs(creven) arnoldus inden name als voe(r) seyt hoe dat/ hij hoerde de p(rese)ntacie voirs(creven) vanden procur(eur) m(ijns) he(re)n/ voirg(enoemde) ende soe wa(n)neer hij die nae des(er) stat recht/ ten effecte stellen woudde hoe soude m(ijn) vr(ouwe) hue(r)/ d(air) op beraden als hue(re)n raid gedragen soude Seggen(de)/ voirts hoe dat zij tot gheene(n) pande alnoch geprocedeert/ en hadde oft assignac(ien) mair alleenlijck tot betali(n)g(en)/ d(er) acht(er)stellen voirs(creven) dair op de voirs(creven) procur(eur)/ des voirs(creven) he(re)n lod(ewijcx) luttel oft niet en antwerde/ estime(re)nde tselve acht(er)stel op viii[c] l r(ins) g(ulden) oft/ d(air) omtri(n)t t(er) goeder rekeni(n)ghe p(er)siste(re)nde alzoe in zijne(n)/ voirnemen(e) dat hem betalinghe oft bewijsseniss(en)/ van betaling(en) gebue(re)n soude oft dat hij zijn begonste/ execuc(ien) soude moegen voirts v(er)volge(n) opde gelev(er)de/ goede Dairop de voirs(creven) willem replice(re)nde seyt/ dat de voirs(creven) arnoldus inde(n) name als voe(r) zijn/ aensprake niet gemaict en soude hebbe(n) op acht(er)stel/ anders dan op assignac(ien) dat hij oick zijn schult/ niet gep(rese)nteert en hadde te verifice(re)n noch zijn scult/ gheestimeert hem des gedragen(de) tott(er) wet hoopen(de)/ alsoe dat hij d(air)mede verdoolt was de voirs(creven) ar(nol)[d(e)]/ ter contrarie(n) in dien allige(re)nde heeft hem des ger(e)fereert
//
tott(er) wet seggen(de) dat [hij] zijn principael aensp(ra)ke nerge(re)ns anders op gefundeert noch geslote(n) en hadde dan op dacht(er)/ stel ende dat de voirs(creven) procur(eur) dat qualijck onthoude(n)/ mocht hebben p(rese)nte(re)nde de selve arnoldus soe v(er)re/ zijn wed(er) p(ar)tie dat beg(er)de zijn scult te doen verifice(re)n/ bij m(ijn) vr(ouwe) tghene desme(n) hue(r) tacht(er) soude moege(n) zijn/ sluytende alsoe in weerzijd(en) genoech hue(r) materie/ Es gewesen bijden scepen(en) ter maniss(en) des meyers/ soe v(er)re de procur(eur) m(ijns) he(re) de meye(r) voirs(creven) niet naird(er)/ en antwerde opde aensprake en(de) conclusie bijd(en) procur(eur)/ van m(ijn) vr(ouwe) gedaen als voe(r) dat hij voe(r) zijn sculd(en)/ en(de) gebreken sal moege(n) voirts wa(r)en opde gelev(er)de/ goed(en) opde p(rese)ntacie(n) als voe(r) bij hem gedaen in sca(m)pno/ m(ar)tii xiiii
Nagekeken door: Jos Jonckheer
Moderator: Jos Jonckheer
Laatste update:: 2017-06-13 door Xavier Delacourt